straks voel ik je kijken
op jouw plek
daar naast de maan
schud je zachtjes
met je hoofd
of moedigt mij juist aan
loop je even met mij op
maar bij mijn vragen
blijf jij staan
dan ben ik weer gerust
en laat je langzaam gaan
Maand: maart 2021
Gegrepen
vanuit dat ene niks
pakt ze denken beet
ik haar letters lijdzaam eet,
geduldig geweven tot
dapper klapperende woorden
schenken frisse happen adem
van verdwaald zijn tussen zinnen
tijd lijkt te liggen op haar zij
Druk
vanaf wakker
achter zelf
aanvlogen
tot aan
net niet
ingehaald
helaas
Lancelot
Met Gods gratie
sluit ik hier mijn ogen
reis ik af naar daar
waar engelen wonen
Moegestreden
in mijn verlangen,
ware liefde,
de warmte
van jouw armen
sterf ik, vandaag
op eigen zwaard
met alle eer begraven
leef slechts voort
binnen aloude verhalen
Rijp
Stilwit rijpt de dag
neemt denken mee
met grijze ademwolken
vele vogelpijlen
wijzen zuidwaarts
onder luid protest
verpakt in lagen
kraken passen
mij huiswaarts
Open
Ongedicht
versnipperd , liggen
onuitgesproken woorden
worden zij hier onverricht
vergelend ,
nooit vergeten
onder bleke schedeldak
over hoe mooi wij wel niet
samen hoorden
hadden we ooit
naar ons geluisterd
Rijk
zonder iemand
om mee te delen
of iets samen
mee te doen
ga jij jezelf
al snel vervelen
ook al heb je
een miljoen
Bed
alweer veel te laat
rimpels worden al wallen
liggen voor mijn beeld
Vreemdeling
bij zichzelf aangekomen
leek hij op een ander
bleek wat was gezocht
reeds vervlogen met de tijd
Ezel
op teveel deceptie
toch te vaak gestoten
bloedt rimpelig aangezicht
druipt van ijskoude verwijten
doffe ogen besloten gesloten
immer positief protest
verslagen te staken
zich wenend af te sluiten
loerend naar bitter zelfinzicht
in het laffe koude duister
waarbinnen lering huist
naast vele luide buren