Verdronken

ze zwom rustig door stil verdriet
trok lange banen met trage slagen
rode ogen dreven in het koude niets
ze zocht naar eeuwenoude vragen

een tocht waar zij de diepte dronk
het donker lonkt, een bed van zand
ze draaide vlug op broze rug
liet de golven dragen, dit verdragen

op deze wezenloze dagen zonder zon
dreef ze af naar waar het ooit begon
ver voor het helen met de tijd
zonder spijt, haar zijn omarmend

Koud

Zand straalt hard langs gebladerte
wat opwaait of samen schatert
alsof over elkaar gestruikeld

Winter wipt herfstresten
van haar paden door ijswind
in bevroren oren luid te laten fluiten

Waarom juist nu, zo pijnlijk
in tomeloze koude toorn
onze ogen laten branden in tranen

Lente duikt besmuikt weg
wetende dat vandaag zal zijn vergeten
tot deze ijzige arm huiswaarts vlucht

error: De inhoud is beschermd !!