zonder verwarming
voel ik verarming
wil ik armen om mij heen
valt mijn rugzak
zonder terugslag
op de vloer
van mijn alleen
is het de kou
is het dat zonder jou
hoe jij verdween
Tag: alleen
Angst
je grijpt mij bij mijn bang
het dunne vel
tussen weten, beleven en
het donker van het zonder
mijn vergeten mij
verweerd en verwilderd
lag ik tussen blad verscholen
vergeten en verschrompeld
verdrongen te vergaan
tot ik ging staan
Schijn
ook hier is mijn alleen met mij
stapt dapper door de dagen, lacht
kijkt met mij naar het verste blauw
staat fier op broze benen
ik praat graag in mij, samen dwalen
lezen, zweten, verzwijgen van het nu
verdwijnen op het zuchten van de wind
en maar schrijven hoe alles goed voelt
Moe
over onbesproken paden uitgegleden
door uitgekauwde zaken moegestreden
waren we hier niet al eens eerder ooit
ik had zo graag een ander vandaag
hand in hand door angsten gevlogen
elkaar vertellen over nog te willen doen
je strelen met slechts een stil bewonderen
je adem horen bij de aanvang van je slaap
Wandelwijs
naar oneindig eind verdreven
dragen schouders boven benen
dit vandaag
af en toe wat eten
kauwen op gedacht
lachen om wat was
alsook de traan ontsnapt
dicht tegen eigen ik
schuil ik weggedoken
vragen lamme poten om meer
meer van dit alleen, dit verblijven
vergrijzend nietig blijken
Straks
waar zou het liggen
of ineens verschijnen
mijn onvolkomen einde
is het de grote boom plots voor mijn ruit
holt simpel ziek mij langzaam uit
tikt mijn opeens hart nog eenmaal
tot besluit
hou jij mijn hand vast
zoals je zomaar deed zopas
Buiten
alle ramen netjes afgesloten
geen tocht en toch gevlogen
weggevlucht in onvertogen
onder hagen vol verzwegen blad
wroette jij naar wat er al niet was
wist ik maar waar nu je twijfel zat
schuil nooit in het eigen zacht
jouw breekbare verenpracht
breek uit – zweef op de lach
Solo
hij liep zijn stappen in zijn hoofd het liefst
alleen, in stilte vaak, met de blik op eindig
ook op nieuwe paden lagen oude sporen
vandaag gaf kleur aan afgelopen dagen
een grijzig licht droeg inzicht in zich
met de zweem van eens te stellen vragen
Dood
na de laatste tik
verbleef het jou
een ogenblik
verstilde toen
naar eeuwig staren
je lijf warm nog
na mijn natte kus
van de tranen dus
verslagen door
ons verlaten wij
laat ik je vrij
los je op
tot onvergeten
gestolde rouw
in binnenzak
Haar
je haren lichten op, omlijsten je gezicht
het ziet mij staan zelfs met de ogen dicht
voelt waar ik ga in al mijn alsmaar graven
schijnt bij nu hier de lange donkers dagen