dan graaf ik het kind wel op
wek het met een harde trap
en knuffel hem daarna
hij kan het niet helpen
kom maar zitten in mijn jas
alsof het pas begonnen was
dit rare bestaan
ik neem je mee op stap
we zullen dansen, sjansen
en drinken tot ons eindig

dan graaf ik het kind wel op
wek het met een harde trap
en knuffel hem daarna
hij kan het niet helpen
kom maar zitten in mijn jas
alsof het pas begonnen was
dit rare bestaan
ik neem je mee op stap
we zullen dansen, sjansen
en drinken tot ons eindig
het was een beetje net als vroeger
daar wist ik ook niet wie ik was
zweven tussen dapper en verlegen
bang voor niets waar ik alles zag
hoe wie er niet is er zo kan zijn
ik tel je sproeten, zelfs de kleine
al jouw tanden lachend op een rij
je luistert naar wat ik nog wil vragen
en zwijgt voor altijd, leeft je vrij
ik voel hoe alleen jij kon kijken
met vingers streek over mijn hand
toen even huilde in de keuken
waar ik je vroeg waar je aan dacht
daar plots jouw broze dapper brak
het was niets minder meer dan alles
wat goed genoeg moest zijn die dag
voor jou geen morgen meer met minder
tussen lange nachten zonder zacht
je wilde beter, niet een vergeten
geen eenzaam dolen door een leegte
en dat er altijd iemand aan je dacht
ik was graag mijzelf geweest overal
en bij iedereen het liefst vooral, te laat
er woont binnen steeds meer schijn
heilig was al vertrokken met het laatste licht
in ieders aanzien verscholen stukken mij
zich onder dikke trui of eenvoudig zwijgen
niemand zou ooit weten wie dit alles was
en ook jou geef ik geen weke delen meer
wie over mij spreekt straks na verdwijnen
heeft het over alles behalve zeker weten
het zou voldoende kunnen zijn
wanneer ik niet zo weinig was
alleen mijn schrale mij alleen
vol scheuren en oude deuken
ooit gesterkt door overmoed
gelovend in de kracht van goed
naïef sta ik weer in de hoek
wat dommig voor mij uit te staren
het zou voldoende moeten zijn
wanneer ik niet zo weinig was
met al mijn veel te veel alleen
ik loop mijn druk ooit eens voorbij
niet op de rem maar volle kracht
alleen de leuke dingen op mijn pad
ik trap alle sterren door de nacht
kus hardste lippen boterzacht
verdwijn plots tussen gordijnen
hang de slingers vol met woorden
zal zingen voor wie wil horen
draag mij naar waar ik hoor te zijn
ik loop mijn druk ooit eens voorbij
zittend in het stil van mijn alleen
voel ik jouw liefde om mij heen
vergissen is wenselijk soms, stoot je neus
geef je hart aan wie er enkel op wil staan
strooi je goed in loze ruimtes, ga het aan
deel maar uit, blijf bij wat jou jou maakt
ze blijven of verdwijnen, het is hun keus
verbergen, negeren, vervlakken, wat heet
weet dat jij echt bent, dichtbij je hart leeft
durft te bloeden en dit ook durft te delen
jouw kwetsbaar blijft waar zij verstenen
loop door je dagen in al jouw eigen zacht
wie jou echt ziet zal snel verschijnen
neemt warm je hand en brengt de lach
ik ben slechts wie ik was bij geboren
plus wat ik bij leven ben verloren
en wat mij ooit eens is gegeven
ben ik bij sterven weer vergeten
ik zou minder moeten zijn, vooral doen
en met een poker-face de wereld in
niet zo goed moeten proberen
om met mijn zacht te koketteren
mensen afblaffen, van mij afslaan
zoek het lekker zelf uit en weet ik veel!
donder een heel eind op met je gezeik!
ik wil een arm, een hand, een oor of oog
af en toe een in kleine beetjes maar
maar dan geef ik weg wie ik ben – wil zijn
minder moe alleen en rustig slapen
denken drijft mij en overdrijft altijd
duwt mij randen over die er niet zijn
spuwt slierten twijfel in mijn ogen
trekt sporen door het zand, tot jij
ze wegspoelt alsof ze smelten en
mij warm blaast onder te dunne jas
vind alles weer waar ik verloren was
kust wolken weg tot enkel is wat blijft