zo op de bodem aangekomen
mis ik de zomer tussen bomen
zij laat mij graag dromend lopen
over de toppen van mijn dolen
het donkert, sombert en bijzondert
zo zonder licht te waken, verwonderd
als het ware, verlokt mij met haar lonken
Tag: natuur
Goretex
hij hing aan een haak
ergens achteraan
water- en winddicht
blauw met grijs
gedragen over lagen
op dagen zoals deze
grauw, waterkoud
vol regenslagen
jarenlang gedragen
tot aan uitgekeken
afgedaan
voor in de tuin alleen
hij was een oude jas
die je nooit weg doet
niet dat je hem nodig hebt
omdat hij ooit zo lekker zat
Ver
het voelt rauw, ligt open en schrijnt
het dichtbij wat nooit kan zijn
over de horizon lopen, samen
daar op een kleed wachten
tot de zon daalt en gaat slapen
nog uren te dansen tussen sterren
je ademhalen zien vertragen
wanneer verse dromen komen
dat je wakker wordt en zwijgt
met een glimlach naar mij kijkt
er niet meer dan wij bestaat
en tijd begrijpt dat nu zal blijven
Losvast
mijn hart loopt los vandaag
slaat wild om zich heen
springt hoog over hekken
en over zeven sloten tegelijk
het klopt hard, schreeuwt luid
is er even tussenuit
vol deuken, diepe krassen
van gebroken naar gelijmd
Weids
kleine stukken binnen dagen kleuren wit
het is geen leeg, maar vooral een anders
stilte vol herinneringen, een nieuw weids
voorzichtig zet ik stappen door nat gras
het frisse van de dag binnen minder licht
mijn ogen die nog slapen, moe van waken
het besef dat het slijt tot voorbij tevreden
waar iets schuurt soms over verder glad
Verschuilen
tussen takken vol weleer schuurt het
zand straalt naast pasgeboren zon
waar de lente kussen wil en ik twijfel
naast mij zit alleen alleen, ze kijkt
ver voor mij uit naar de leegte, het grijs
naar het immer onderweg zonder thuis
achter een ooit wellicht verscholen
Mijmerend
het is niet dat het anders was
dan al zo vaak gezien, die frisse wind
onder een felle zon, zo’n dag vol buiten
ik, daarentegen, herkende mij in niets
was het kwijt, alsof ik sliep, verdwaald
mijzelf niet goed meer wist
een natte herfst vlak voor grauwe zomer
met een grasland zonder groen
en één boterbloem, alleen
je rook genoeg, maar zonder te voelen
ik zal toch ooit weer eens – misschien
Delen
groen voedde open ogen
hongerig naar ver en weids
bovenaan bleek je daar toch
de hele dag leek je vergeten
wilde ik dit alles met je delen
liep zwijgend naar beneden
Kleed
je keek niet eens verbaasd
zat naast mij wat te blazen
naar de zon die jou bestreek
alsof zuchten verkoelen kon
ik leek je lang te kennen al
herkende zoeken achter glas
je droeg verleden in je ogen
over treden waar ze droogden
met het stralen van je lach
en er geen gisteren meer was
Tak
er liggen takken in de tuin
in alle maten
opgeraapt, buit gemaakt
bewaard voor later
de rondes met de hond
haar takken liggen
onder blad
te vergeten
tot vergaan