je keek niet eens verbaasd
zat naast mij wat te blazen
naar de zon die jou bestreek
alsof zuchten verkoelen kon
ik leek je lang te kennen al
herkende zoeken achter glas
je droeg verleden in je ogen
over treden waar ze droogden
met het stralen van je lach
en er geen gisteren meer was