Open

ik lijk mezelf weg te geven, de te open ik
tegenover wie er voor mij is, zelfs was
ik kots mijn kwetsbaar warm op de stoep
en kruip snel onder de tegels, het donker in
rode konen tonen smeltend zacht, bang kind
ze stapt snel over mij heen, loopt me voorbij
de ander, in haar krachtig licht beschenen
beter af, alvast vooruit gelopen, ik lig nog
op mijn kleed, de cava, onder zilte wind

Thuis

jij geeft de woorden aan mijn zinnen
omdat je in mij huist
en ik krijg je er niet uit
vroeger kon ik zo heerlijk hard zijn
kappen en door, graag of niets, van dat
tot aan jou, rest enkel boterzacht
omlijst met scherp van toen
voor de vorm, dat is wat ik doe, maar
ik smelt in je hand, druip van je vingers
val hard op de vloer en
smeek in mijn zwakst
je leeft zo sterk vanbinnen
dat het breekt vaak
ruikt naar thuis

Stil

tussen alles en voorbij sta jij
aan de rand van vandaag en zwijgt
jij doet precies dat
wat ik al zo lang verdraag
sluimerende oude pijn
een ongezien
en ongehoord te zijn
ik zoek warm van een hand
op mijn schouder zacht geland
of nog fijner
even zwijgend
door mijn haar
zeggen dat je blij bent
dat ik besta, in je leven leef
door je denken zweef
of nog fijner
enkel wat kwetsbaar geeft
een mens bent
met mijn lot begaan

error: De inhoud is beschermd !!