je pakt me uit mijn vel
droogt resten dromen af
en blaast het donker open
vraagt zacht te blijven kijken
naar al het fijne in het kleine
hard te lachen om wat was
rustig zittend op al wat komt
het zal mij nog verblazen
Tag: samen
Gunnen
wat anders dan het alles gun ik jou
putters zien voor het eerst dit jaar
je jas los en plassen zien drogen
weten dat wie naast je loopt blijft
met de lach die je zo mooi staat
Schoon
je spoelt met al het water weg
in elke golf rolt een beetje jij
nog wat verder weg van mij
je valt van het dak, de boom
rust heel even op het zacht
zakt naar waar donker wacht
ik spuug je uit en spoel je door
schraap je weg van binnenuit
tot alles fris ruikt in m’n buik
Bos
ik droom
tussen bomen
ze gooien mij steeds
naar elkaar over
en daar uit de hoogte
zwijgen zij mij aan
ze zien de glimlach
rondom bevroren mond
een glinster binnenin
versteende blik
het zag ons ooit
voordat dan
Flinters
in alle dingen glimmen beetjes van
wat ik met je wilde delen in de tijd die is
de schitter op het water vanaf de kade
ik ben gaan zitten in de stilte die er lag
liet alles liggen, rusten naast mijn peinzen
dit leek precies op wat je voor mij was
op alle dingen vind ik broze snippers jij
ze vervliegen vlug met mijn zacht gezucht
en ik loop er zwijgzaam achteraan – berust
Drup
ik vraag mij af welke druppel dan
je laat kiezen voor een nieuwe baan
of de doorslag geeft iets te kopen
jou weerhoudt snel door te lopen
of stil te staan bij wie je wilde zijn
welke druppel was het die
mij uit je leven veegde, zomaar
alvast voor dood waant
net nu ik zo dapper leef
ik vraag het mij vaak af, maar
zal het vaker laten straks
denk je nog te vaak beter dan jij was
en blijf mijn stilst tegen je praten
Heimwee
je dampte door de kamer
waar we zaten, stonden, lagen
tussen rozenblaadjes
voelt dichtbij zo dus
warm, verbonden, bezweet
leeg en verslonden tegelijk
weten dat het kleeft, beklijft
je lach, ons alleen kijken
even strelen waar het schrijnt
een kus, je hand, je jij
Smaak
zul je nog smaken
naar de zinderende dagen
waarop we zo vaak samen
in enkel staren lagen
verdwenen
in niets anders dan altijd
zal ik nog weten hoe te raken
voelen hoe ver je wilt dat ik ga
tot voorbij het nooit geweest
of vlak voor het te laat
zul je nog voelen
hoe we pasten
hoe af dat was
Ruiken
ik rook daarnet heel even aan de maan
zonder sterren, alleen haar naakt bestaan
in romig zoet zweefde zij daar voor mij uit
ik proefde zacht tussen haar schouders
ze sliep alleen in een bed van eigen licht
haar lichaam bloot en beide ogen dicht
Pogen
ik probeer wel eens uit te leggen wat ik voelde
toen het vloeide van je vingers
door mijn vingers – en ik totaal de jouwe werd
je op een bankje in mijn hart ging zitten
om te kijken wie daar woonde, wie ik was
je daar zonder spreken al mijn alles las
alsof je met mij dacht en samen zocht
naar verklaren van de vragen
die mijn gebroken blik verraden, mijn schuilen
onder ogenschijnlijk onbezonnen schaterlach
een stuk van mij bleef met jou, bij je achter
Roeka wist het treffendst te verwoorden
het voelde warm als een in elkaar geboren
tot aan samen sterven, voorbij verloren