het stond net niet waar het hoorde
stak iets buiten de stapel boeken uit
of het even gepakt was, snel weer terug
op zoek naar spannend, nieuw, anders
het hing net niet aan het juiste haakje
in de juiste ruimte, er hing meer van dit
of het te lang was, te kort, ongepast
onderweg naar nieuw, anders, uit
staan en hangen hoort niet bij wat vlucht
bewegen blijft zonder zitten in de stilte
valt alsmaar valt lijkt niets te mankeren
Tag: stilte
Zin
Het leek of woorden zin gaf,
aan de lege nachten en de
bange dagen
Ze braken muren open,
groeven zich door reeds
vergeten lagen
Leeg
hoeveel geef je van jezelf
wanneer je blut vanbinnen bent
wie krijgt de laatste cent
die je nog waard was
en wat blijft er daarna
een lege huls, een vlak geheel
vlees rond gebroken rest
kleuren mijn ogen grauw
wie ziet het laatste blauw
en zal mijn laatste kus
dit weten al
Ander
ik gun je alles
behalve een ander
daar trek ik de grens
leef je uit, je mooiste leven
je huis en haard aan een ander geven
is als mijn hart mijn lijf uit vreten
in kleine stukjes kauwen
spugen over straat
ik gun je alles
ooit, beloofd
Open
ik lijk mezelf weg te geven, de te open ik
tegenover wie er voor mij is, zelfs was
ik kots mijn kwetsbaar warm op de stoep
en kruip snel onder de tegels, het donker in
rode konen tonen smeltend zacht, bang kind
ze stapt snel over mij heen, loopt me voorbij
de ander, in haar krachtig licht beschenen
beter af, alvast vooruit gelopen, ik lig nog
op mijn kleed, de cava, onder zilte wind
Anders
het zal vooral anders zijn denk ik
niet meer of minder maar anders
daar waar niets dreef over alles
nu een frisse herfst, gevallen blad
bij de haard met gevuld glas
er zijn in altijd als het je past
op zoek naar morgen
zonder iets te vinden
wel zien wat is en blijft
Gemaan
het is de maan die aan je trekt
waarin je fonkelt in de nacht
de harde wind waarin je schuimt
en waar je soms nog op mij wacht
je kleurt zwart onder grijs en grauw
van wolken die al je zacht verstoren
maar het mooist straal jij bij blauw
alsof zijn warm bij jou lijkt te horen
Zacht
ik raak net de kleine haardjes
daar onderop je rug, beschrijf je
je naam en wie je voor mij blijft
gebruik jouw hele lijf, draai je om
en cirkels rond je navel, mijn adem
warmt traag het zoetig zacht
je grijpt mij vast, vraagt hard
alsof ons laatste uur vertikt
met alles nog te dromen
Thuis
jij geeft de woorden aan mijn zinnen
omdat je in mij huist
en ik krijg je er niet uit
vroeger kon ik zo heerlijk hard zijn
kappen en door, graag of niets, van dat
tot aan jou, rest enkel boterzacht
omlijst met scherp van toen
voor de vorm, dat is wat ik doe, maar
ik smelt in je hand, druip van je vingers
val hard op de vloer en
smeek in mijn zwakst
je leeft zo sterk vanbinnen
dat het breekt vaak
ruikt naar thuis
Gebroken
je brak zichtbaar achter glas
de laatste stralen van hoe je was
tegen mij sprak opeens
en even bekeek alleen
ik smolt, het kwetsbaar, je eerlijk
snoof je heerlijks, de haren in je nek
jij bleef, kleefde aan mijn dagen
meer dan dat mocht ik niet vragen
van haar die alles durfde dragen