vandaag werd de vraag gevraagd
wat een gedicht een gedicht maakt
is het jezelf binnenstebuiten keren
er warme plakken van laten snijden
koelbloedig ontrafelen wie of wat je bent
is het iemand achter in de ogen plaatsen
alleen maar beschrijven wat je ziet
is het een breinreis over verroeste sporen
hobbelend en slepend door je gedachten
is het met een spiegel tegen alles in tonen
wat er nog waar is en hoe bizar we zijn
is het niet meer dan spelen met zinnen
zonder een groter doel dan gevat te zijn
ik kwam niet verder dan het magische
dat het raakt op plaatsen die nooit waren
tranen trekt vanuit wat we haast vergaten
je adem steelt, je hart verslaat met niets
niets minder dan juist geplaatste woorden
precies op het moment dat ze jou raken
Tag: schrijven
Zin
Het leek of woorden zin gaf,
aan de lege nachten en de
bange dagen
Ze braken muren open,
groeven zich door reeds
vergeten lagen
Ongeschreven
ik schrijf eens niet over jou
het neemt mij mee naar daar
dichtbij, ik ruik je zilte haar
ik ben weer hier, bij ver vandaan
waar ik bij mij blijven zal
je jou beschrijven zal
tot aan voortaan
in woord bewaard
Ooh
Och, dol geworden opa loopt dolend door donkere holen vol volslagen onvoldragen onvoltooide dromen
drommels hop hoopt op hondstrouw bloot
betovering overtreft onze logica zomaar
of opeens overal onderwijl onderdompelt onder overal tot ooit – toch?
Zin
wat niet zal slijten zijn de zinnen
ze zullen blijven, ik blijf ze schrijven
op zachte lijnen achter glas
in diepe krassen uit mijn zwartst
met laatste warmte uit het gat
waar ooit een blozend hart zat
ik zal het vullen met wat was
dan fraai verwoord verdrijven
met mijn zinnen die nooit slijten
Zelfkastijden
een kerel als ik heeft geen leven
met al zijn verborgen gebreken
ik zal ze niet allen uitspreken
dat duurt een veel meer dan even
het is dat enorme gedreven
is wel inmiddels gebleken
het lijkt uit mijn voegen te breken
nimmer nooit uitgeschreven
Leeg
ik heb hier nu enkel mijn woorden
gesproken, gedacht of opgeschreven
verzwegen lijden zij in overleven
vullen gaten wanneer er stilte valt
wist ik maar het niets te dichten
leegtes vol wit en onbevlekt
waar alles rijmt zonder te strijden
en dat het daarmee af was
Sporen
zal ik weer eens met de trein
met de neus voor de ruit
rijd ik de wereld in, vooruit
schrijf allermooiste rijm
Laat
tussen wimperharen vallen woorden
waar ze horen tussen trage knippers door
deze dichter lijkt zijn zicht verloren
verslagen, na teveel uren
onpasselijke letters turen
Fijnst
rusteloos blijven letters ongerijmd
blijken juiste woorden onverkozen
waarmee dichters altijd heel verfijnd
vrouwenwangen laten blozen