zo op een late zomer of vroege lentedag toch een kort berichtje hoe het met je gaat dat dan je dwars en boos voor even slaapt per abuis antwoordt met: “hé! wat leuk!” of een onbeduidend rood hartje dan en dat ik in de buurt ben maar niet durf niet durf te vragen of je wat wilt drinken laat staan je iets zinnigs terug te schrijven en weer verdwijn in wat zo wennen ging je niet nodig hebben om van je houden met je praten alsof het nog gisteren was
zomaar een achteloze constatering: mijn schrijven blijkt niets anders dan een pak bastognekoek achterin de keukenkast en gaat zo hoppakkee in de prullenbak
ik zit mijzelf terug te lezen op Duits terras om mij heen luide mensen, ze roggelen ze spreken mijn taal maar ik versta ze niet ik wil niet bij ze horen, maar gewoon alleen
het kleffe zoete missen vreten tot voldaan deze laffe sippe pretentieuze prut
ik drink daar graag Paulaner bij dus doe mij er nog maar één en dan mijn ontevreden slapen
in het stille van twee armen plus twee armen om ons twee alleen tot aan het plotseling begrijpen waarom dit alle twee ineens verdween ons samen ging niet samen mocht niet blijven wat het leek en hoe graag ik het ook wil wacht ik alleen en tevergeefs
ik vroeg je te onthouden alles te doen wat er ooit bij je zal branden als verlangen in je lijf en brein en nooit te vergeten nu alvast te beginnen met leven als wie jij later wilde zijn.
Je nam mij met je mee door je dromen, ik mocht veilig achterop. We gingen van eerst het conservatorium en het noten leren lezen, wat niet zo eenvoudig was, naar de pabo op jouw dikke Harley in een zwart pak.
Je had daarbij ook een oude auto thuis, al had je diegene die je mooi vond steeds minder tegen die tijd en wist je niet precies wat het ging kosten en of je dat wel kon betalen.
Ook wilde je in het leger, even, om te weten wat je moest doen mocht het ooit eens oorlog zijn. Je kon maar beter precies weten wat je dan moest doen.
Je wist nog niet waar je ging wonen en met wie maar wel al ongeveer hoe je het wilde van binnenin. Gezellig vooral.
Ik kon het niet laten. Zag alle dichtbegroeide paden die ik ooit in mijn onbewust voorbijgelopen was en sprak: “Ga alles doen waarvan je wilt weten of het bij jouw jij past, want er is niets meer dan dit vandaag en jij alleen kleurt jouw morgen.”
We zwegen samen en keken in het verre waar we nog niet eerder reden. Speelden nummers af die ons diep raakten allebei. Uit een tijd dat we nog niet bestonden.