ben jij
jouw jij
of ren jij
jouw jij
voorbij

ben jij
jouw jij
of ren jij
jouw jij
voorbij
verpakt in flarden van gedachten
tikt de nacht mij op de schouders
zweven zorgen op dromen elders
komen nieuwe pas weer morgen
Zo af en toe
wankel ik
gewoon even
omdat het kan
tussen hoop en vrees
dat hedendaagse leven
het al of niet
mee willen zweten
in deze ‘rat race’
over wie er blijft
met mij, dan
in de stilte
waar stof daalt
en eenzaam
vragend kijkt
in nieuw niets
wat alles lijkt
poot voor poot
sloop boven
mijn onbewogen hoofd
haar harige boze blik
uit zoveel ogen
zomaar plots
bovenlangs gekropen
zonder ook maar te pogen
om gewoon
iets om te lopen
over leven met de dood
is vooral geschreven
door wie hem vooralsnog
wisten te overleven
laatste dode tranen
liet zij maar drogen door
naar voren blijven lopen
tegen zeker weten in
Cohen
laat loze slaap
mistig verder drijven
door verstilde kamer
koffie spoelt
haar helder licht
door lome oude ogen
in de broze start
van deze dag
oeverloos bewegend in de leegte
veegt hij zout zweet uit beide ogen
vooraleer hij zichzelf ziet staan
te midden van al waarvoor hij leefde
Nagels op de rug
lekker langzaam
heen en terug
smelt ik lijdzaam
van de kruin
tot aan de bil
vergeet ik alles
breekt mijn wil
tikt de tijd
maar half zo snel
met jouw vingers
op mijn vel
In alle mogelijke kleuren verschoten zat ik dagenlang met open boek op schoot opgesloten, ogen wijd geopend, maar afgesloten van alle wanen binnen mijn dagelijks kinderlijk bestaan, enkel in eigen hoofd naast Hielke en Sietse tussen elkaar immer achtervolgende supersnelle boten