ik draai mij om na ontwaken, sta op…
loop door uren vol van gisteravond
in een vandaag waar alles anders lijkt
zoveel teveel ineens te weinig blijkt
bouw ik koude muren om brozig mij
daar komt niemand ooit meer aan voorbij
ik trek je splinters uit mijn warme hand
tot al, wat het al was, zal zijn verzand
Auteur: krijgerij
Spuug
wie mij niet wil weten gooit mij weg
frommel wat was tot een dikke prop
spuug er dan een paar maal op
laat de boog hoog zijn, kijk me na
vergeet me dan, laat mij er zijn
voor wie moeite doet, wil strijden
pas stopt bij het echt begrijpen
de ruimte laat, er thuis te zijn
Vuur
draag jouw midden hoog
proef de lente, kauw de zomer
gooi wat rilt en siddert over
tegen muren vol verlang
kijk alles aan tot het zwijgt
of spreekt, op morgen lijkt
wat gister is is al vergeten
draag jouw midden hoog
Blauw
kilte danste over huid
rilde boven alle stilte uit
ze was haar eigen wereld
tussen twijfel, zonder luid
ze blauwde binnen huiver
bang ooit te dansen buiten
bleef immer zonder duiden
vond woordeloos haar thuis
Houvast
jezelf binnenstebuiten keren
durven tonen dan, in vol ornaat
omvallen, breken, kapot gaan
dan, in het felste licht verschijnen
bleek, broos, zonder schamen
kruipen op open ellenbogen, vooruit, alleen
handen reeds versneden aan je randen
even rusten onder oude eikenbomen
luisteren naar de pijn van toen
dan, in het eindig staan
stervend voor het oog van morgen
verbonden, op de plaats vergaan
dan, verslagen pas door houden van
Enrico
bedankt broer dat jij mijne bent
er graag wilt zijn zodra je kunt
mij begrijpt, waar ik nog schuil
eenvoudig huilt en dit durft delen
een veilig thuis geeft aan mijn buiten
en je arm om waar hij mij ontbrak
Oostvaardersplassen
er kan maar eentje baas zijn
en dat ben jij
je schittert in je hoog
maar we verlangen je dichtbij
voor het eeuwig glazen oog
waar wij je vangen, voor even
voor even slechts zijn we jij
onze klauwen grijpend
in die vers geslagen vis
onze snavel snijdend
zacht kloppend rauwwarm
wij willen weten hoe dat is
de baas te zijn, enkelvoudig
voor altijd onbetwist
Koffie
ik had graag wat willen schrijven
met koffie in mijn hand die dampt
de morgen die zich aan mij warmt
zo tussen geheel alleen verblijven
Buiten
vind je ook niet
dat buiten in de zon
zoveel op binnen lijkt
je even thuiskomt
met je kont in het gras
pas gemaaid pas
vol van geur van drogen
je hoort de vogels tussen boven
in de versbehangen bomen
fluiten ze versjes op een blad
Haas
zo in het sluiten van vandaag
staart ze zomaar voor mij langs
zag het drogen op mijn wang
dit dwalen zonder waken
met het licht op al mijn vragen
steeds weer wakker in de nacht
het was het malen wat ze zag
voordat zij vluchtte in het gras