als ik met jou ben
stopt het denken, start bestaan
sta ik op en daarmee aan
wanneer ik zie hoe jij mij ziet
schreeuwt alles wel
en niets meer niet
Tag: jij
Warm
warm voelt het vooral
als een iets te grote deken
of een pas gekochte trui
de haard die aan gaat
mijn hart dat aanslaat
je bent lief sprak je uit
en dankjewel, terwijl je huilt
warm voelt het vooral
als eens verbonden blijft
tot in de kern beklijft
tijd drijft op het besef
na jou te willen sterven
Anders
wat kan ik anders dan
in deze stilte aan je denken
je blik, je lach als je mij zag
het blije van het vrijgevochten vrije
in het jij wie je met mij was
zo jezelf leek en enkel liefde gaf
vlak voor je zo plots vertrok
ik kan niet anders dan
je willen weten nog
Nooit genoeg
teveel van jou zal er nooit zijn
zomers vol lijk jij te stralen
je plukt het fruit voordat het valt
teveel van jou kan er nooit zijn
je geeft jouw veel zo gul en graag
weet hoe je lentes bij je draagt
teveel van jou mag er nooit zijn
je bent wat de seizoenen maakt
het licht wat schittert over water
maar als het donkert, sluimert, stilt
en het teveel blijkt wat jouw raakt
pak dan gerust mijn hand vast
totdat het weer beter gaat
Trein
welke wereld leeft er achter mij
als ik naar voren kijk
heb ik mij verkeken
in de verkeerde trein gezeten
ben ik voorbij eigen race gereden
tot opeens jij daar zat
en mij verlegen staren zag
je groette welkom met je lach
spoorde mij aan tot zeker weten
Tot jij
vergat wie er was
naast jou lag
jouw alles vrat
wat je maar gaf
tot voorbij het zat
gulzig dronk
van elke drup
je kruimels nam
er genoeg aan had
Het jou
tussen groen vertoeft, onder blauw
zonder moeten, laat staan doelen
laaft mijn brein hier aan de zon
knaagt aan jou die mij ontbreekt
het is het missen, het voelen
de zachte haren van je wangen
je mond, die zonder woorden
mij laat verlegen in jouw lach
Ongeloof
hoe je tijdloos naar mij kijkt
begrijpt hoe ik tik, rijp onder je ogenblik
in de streling van je onderlip
nagels vlammend fel naar onderhuids
met je hete adem op mijn ongeduld
Weggedacht
dikwijls loopt mijn denken weg naar toen
ik was nog niet half de man van vandaag
legde lappen hard over weke delen
tot ik brak in de dag, jij mijn wroeten zag
het geploeter door verlegen, de schroom
te tonen hoeveel leeg er in mij leefde
ik woonde achter een schijn van laffe lach
jij bracht mij boven – zette binnen buiten
liet mij laven aan het licht van eigen mij
Uitgeschreven
ik schrijf nu eens niet over jou
er zijn boeken vol van
die beschrijven wat ik je wil zeggen
te vaak vergeet
of niet durf
ze blijven
elke regel lijkt opgebouwd uit jou
breek je zelf af
met een snauw
of met je breken
door onbedoeld
het gemeen
van mijn ongemeend
vandaag blijf jij ongeschreven
tot morgen
als ik nog meer van je hou