ik rij alleen mee op
de mooiste verhalen
met een tijdig begin
en een passend slot
het midden blijft
altijd mijn lot
maar met een klant
aan iedere kant
voel het als thuis
waar ik ook stop
Auteur: krijgerij
Snippers
zal er alleen maar het papier zijn
letters vol denken, dwalend
over paden weg te trappen stenen
nooit meer onderweg naar iets – thuis
daar willen wonen, sterven in de berm
stof happen – de hitte van verlang
koude vlagen over natte onderrug
bang hangen in de schaduw
naar je kijken hoe je lacht en zwijgt
zijn hand schalks pakt in het voorbij
Stilst
raap vandaag maar bij elkaar
hij was er één om te vergeten
zo van het alles willen weten
naar verbroken, stilte, klaar
Los
hoe laat je los
wat onderhuids zit
in je huist, nog zo je thuis is
ga je knippen, heel diep snijden
zaag je door dat wat je maakt
wie al je diepste lagen raakt
geef je het alle tijd te slijten
of wentel je jezelf in spijten
spit je om tot je vergeet
wie jij bent en hoe je heet
hoe laat ik los
wat ertoe deed
Opgedroogd
weet je later
als boosheid weg is
zonder kater van verlaten
het zachte daar is
je weer kunt praten
weet je dan nog
hoe mooi het was
of blijft het schuren
vol onbegrepen
vanwaar het kwam
hoe ons bleef slepen
hangen op vertrouwen
en de dunne repen willen
alsmaar braken op onzeker
we stierven aan verlangen
naar wat al niet kon bestaan
daarom heb ik ons laten gaan
jou, waar ik niet zonder kon
zodat jij straks verder komt
we droogden op
in houden van
Opgeschreven
ik schrijf je weg zonder vergeten
beter weten is te laat gebleken
hou jezelf nog maar eens tegen
wanneer alles wat je wilt weten
in enkel haar en mijn verlegen
voor je staat en binnen laat
je stamelt wat, vol dapper praat
en voelt het einde voor de start
waar schrijven blijft zonder lezen
Teveel weinig
ik draai mij om na ontwaken, sta op…
loop door uren vol van gisteravond
in een vandaag waar alles anders lijkt
zoveel teveel ineens te weinig blijkt
bouw ik koude muren om brozig mij
daar komt niemand ooit meer aan voorbij
ik trek je splinters uit mijn warme hand
tot al, wat het al was, zal zijn verzand
Spuug
wie mij niet wil weten gooit mij weg
frommel wat was tot een dikke prop
spuug er dan een paar maal op
laat de boog hoog zijn, kijk me na
vergeet me dan, laat mij er zijn
voor wie moeite doet, wil strijden
pas stopt bij het echt begrijpen
de ruimte laat, er thuis te zijn
Vuur
draag jouw midden hoog
proef de lente, kauw de zomer
gooi wat rilt en siddert over
tegen muren vol verlang
kijk alles aan tot het zwijgt
of spreekt, op morgen lijkt
wat gister is is al vergeten
draag jouw midden hoog
Blauw
kilte danste over huid
rilde boven alle stilte uit
ze was haar eigen wereld
tussen twijfel, zonder luid
ze blauwde binnen huiver
bang ooit te dansen buiten
bleef immer zonder duiden
vond woordeloos haar thuis