Lig en af

ik heb mij allang neergelegd
onder dekens vol kiezelstenen
zwaar en kil over dit alleen
het grijpt mijn adem vast
laat mij zwijgen waar het krast
de laatste kus, kijken, dat dus
ik denk aan het mooi ervoor
wat smaakte je mij goed
naar morgen zonder gisteren
naar sterren in hun glinsteren
geen woord is hier te groots
het bleek de kus op onze dood

Ziek

al dat zoete zieke houden van
het holt je uit en vult je aan
gooit alles om, zet je rechtop

laat je staren, dromen maken
tot aan wakker schrikken plots
het ebt weg het de adem stokt

het maakt bang en geeft je moed
smaakt naar wat je janken doet
je wilt er niets van missen meer

maar minder van dat lege zonder
als je haar proeft en zij jou voedt
laaf jij je weer aan dit zoete wonder

Opstap

je staat op de rand van de stoep
alsof je hangt aan een klif

je weet niet of overgave
naar voren of achteren beweegt

je draagt een koffer in je hand
houd je daar aan vast
en wiebelt wat op je benen

het is geen twijfel maar een teken
van de ander die in je zit

iemand die in je lijf verblijft
een reserveleven maakt
voor als het eerste faalt

Zit

op deze bank wil ik wonen
de broze zon rondom de konen
jouw mooie jou in mij verlangend
ik blijf je schrijven lief
zonder schroom

je danst over pas geboende vloer
waar ik je juist heb opgeveegd
het duurt nooit lang voor ik smelt
vol sta op wat toch altijd bleek

op deze bank zal ik sterven ooit
in deze nacht wil ik bestaan
met de glimlach om mijn mond
na onze laatst gedroomde kus

error: De inhoud is beschermd !!