Bestaan

besta je wel genoeg vroeg ik mij af
ik liep door leeg land onder vol grijs
jou in mijn gedachten en vergat
ik vergat te kijken naar het wijdse
te verblijven zonder besef van tijden

besta ik wel genoeg vroeg ik mij af
beleef ik al mijn nu en hier
of ben ik alsmaar toen en daar
met jouw warm nog aan mijn hand
zo hard wensen dat je voor mij stond

bestaan we wel genoeg en wat is dat dan
waar bewaar je alle vol geleefde levens
wanneer is iemand toch echt vergeten
hoe weten we wie werkelijk zijn geweest

bestaan huist in de harten om ons heen
in datgene wat je iemand gaf
van zilte traan tot gulle lach of enkel luister

bestaan blijft alles wat je hebt gemaakt
schuilt bij een ieder die je hebt geraakt
door al het jou te durven zijn, zonder huiver

je bestaat uit hoe jij het leven hebt geleefd
en blijft altijd bij wie dit zag en om je geeft

Snelweg

de hele dag met mij
ik geef het je te doen
van zingen tot aan janken
noodstop op de Autobahn

ik zag de dood wel staren
hij schudde, ietwat meewarig
en ik lachen naar de lucht
was nog al mijn vlees en bloed
klopte, zij het flink aangedaan

starend naar het hoog boven
waar Hij woont, naar verluid
voor mij de zon, gepaste afstand
het vaag besef van zijn
waarop ik spuug, verder rijd

Binnen

binnenin zal donker blijven
ongeschikt om naar te kijken
schrikt soms op mijn dapperst af
in zijn veel te brede lach verpakt

stralen zon laf over grauw geplakt
draag ik hem met mij mee – zal zien
hoe koest mijn woest zich houdt
of opeens naar buiten braakt

binnenin zal donker blijven
en teveel voelen van wat rot
in koude ogen van wie zwijgen
lijden verstilde woorden tot

Dood

hij lag stil op schoot
mijn eindig – de dood
ik streelde broze haren
ze braken af
streek vingers over koude huid
het was te laat
gaten vielen gapend
maden vraten schrapend
ik rolde mij
in oude klamme lakens
zodat je het niet zag
straks
alleen mijn zijn zou weten
het levend, de hete adem
de lach na mijn verlegen

error: De inhoud is beschermd !!