we sliepen beide, verkreukeld
krakend vel voor de ogen
onder fel van nieuw vandaag
het is niet dat we klaagden
we zwegen door ons waken
een harig maatje aan een draad
een zak in de hand vast paraat
stapten dapper door naar later
Tag: hond
Maatje
hier blijf jij altijd naast mij lopen
nu nooit meer op mijn schoot gekropen
die ziekte besloot ook jou te slopen
blijf ik op een volgend rondje hopen
Hond
Een Gouden hart
kijkt in het mijne
die vertrouwde blik
voelend wat ik voel
geeft haar alles
zonder oordeel
snapt wat ik bedoel
altijd dichtbij
in vriendschap
samen lopen
zonder doel
niets blijkt liever
dan mijn retriever
tot aan die ene
modderpoel
Rondje
Wat is het je waard
Te rennen in een rondje
achter eigen staart
Staart
Wat is het je waard
Te rennen in een rondje
achter eigen staart
Ongeduld
Ik kijk steeds naar buiten
loop de kamer op en neer
Waar blijft ze nou
die leuke vrouw
denk ik dan keer op keer
Ineens herken ik het geluid
van haar auto in het verkeer
Word bijna gek
maar ken mijn plek
van haar langzaam ‘geparkeer’
Mijn bek hijgt snel
ziet ze mij wel
zwaai mijn staart wild
heen en weer
Uitgelaten
De zon lijkt niet te willen slapen
blijft zo lang hangen boven ons
De wind trakteert op frisse vlagen
schrijft luchtfiguren in vluchtig dons
Trappen wij nog even deze avond weg
Jij steeds te water met een plons
Eindigen mooie lentedagen samen
Als de zon niet wil gaan slapen soms
W
Wildeman slentert langs wateren
Wind waait zacht door grijze baard
Wenkbrauwen fronsen in felle zon
Wandelen, meanderen zonder anderen
Witzwarte stabij blijft bijna altijd nabij
Hond
Blije blik wacht trouw
Oude baas kan niet zo snel
Snapt ze eindelijk
Verkennen
Als twee opzichters
controleren wij alle paden
op voldoende wandelgenot
Jij door zwarte moddersloten
felgroene weilanden
achter alles aan wat leeft
gewoon een mooie stok is
Ik schiet eenvoudig in de lach
als ik je pluimstaart volg
je oren zie wapperen in de wind
Een kleine twintig kilometer lang
verlost van tijd, iedereen en alles
jij kan alleen maar slapen straks