Trap na

doe eens wat gemeens, schop hard
laat mij struikelen, smak! zo op het vlak
ga staan zoenen op een foto en lach
verbreek de betovering, je verovering
wees niet dat godverdomde zacht
waarin ik alsmaar smelt, weer wegdroom
alweer denk aan een leuk cadeau en zo
haal je warme handen uit mijn hart
je kookt me droog, giet mij maar af
prak mij tot moes en vreet me op

Op

ik zal zwijgen nu blaren bloeden
onderhuids, brand mij maar weg
of rook mij zacht maar zeker uit

pak plakken vel, hang mij te drogen
tot het kraakt nog wat alleen
mij verzuchtend aan de dagen

snij met scherp in lange halen
hak desnoods met botte bijl
gooi mij in plakken in het water
ik verdwijn stil met het getij

pak een hamer voor mijn botten
veeg alle laatste resten op
zet mijn schedel in de kamer
met een kaars ergens in mijn kop

laat mij geheel en al verstoffen
vergelen en verdwijnen mettertijd
geef mijn pijp aan Gijs of Maarten
of met wie je ook je dagen slijt

Afscheid

je zag haar lopen daar beneden
iets gebogen
ze leek vertraagd te gaan
daar – beneden

voorover over eenzaam zand
liet ze passen achter op nat strand
ze verdwenen met het rauwe sop
koud water likte laf
aan al haar later

ze liep het leeg in, de zee van niets
snoof tranen weg
met ingehouden adem

error: De inhoud is beschermd !!