de dood zat op mijn plaats
samen turend in de zon, door vale ruit
te ver, te veel van deze uren zonder slot
sleep ik het leven naar een later
en blijkt afstand alsmaar trager
te verdwijnen met de tijd
Tag: leven
Hart
laad hem op
en laat hem aan
jouw hart
leef buiten de lijnen
knip ze door
open deuren
sluit niemand uit
geen schamen voor gestuntel
struikel zonder duiken
wees dat mens
wat bestaat
Slacht
je kunt ze niets meer vragen
de varkens eenmaal uitgeladen
is het een nekschot, verstikken
of de spijker door de kop
een flinke stroomstoot
vol geknetter en gevonk
wat is het leukste lot
je wilt wel waardig naar je einde
als het toch
maar zonder kwijnen
Twijfelkont
heen en weer tussen hoop, vrees, hier
je hoofd loopt over gladde randen
kijkt omlaag, bang voor de val
naar het diepe niets, het onzeker
je weet wel beter, wat is geweest
en doet het toch, dat laffe brein
fnuikt wijzend richting onderbuik
legt hem aan de ankers, dobberend
zo aan dit touw vast voelt als houvast
ruikt naar tevreden, naar zeker weten
naar waar je bent en wie je was, zopas
los lonkt, vergaan in enkel leven
Afslag
ik vraag mij wel eens af
wie ik zou zijn geweest
wanneer jij de afslag
in mijn leven had gemist
wat mijn nu dan was
en wie daar woonden
of ik het antwoord vond
op wat mij laat bestaan
Sterf
wat als ik ineens daar dood voor je lig
ingeslapen of ineengestort, er niet meer
mijn blik vervaagt naar het eeuwig staren
is het teveel gevraagd mij gewoon te laten
te laten liggen waar het mijn over was
verdrogen aan de lucht en in het licht
laat ze maar happen van mijn ogen
graven door mijn vel, dat wil ik wel
zichtbaar versterven tot aan mijn bot
bleken met de zilte wind, de zomerzon
tot aan mijn laatste kootjes vervlogen
in de bek van een tevreden vogel
ben ik eindelijk het niets, mijn zijn
zou jij dat voor mij willen doen
Eindig
sterven zal ook hij die volop graast
van de dagen, de nachten, het waken
voor het verslapen van de tijd
die bloemen vreet en vertes treedt
angsten simpelweg vergeet
ook zijn dood komt naderbij
zijn mond zal verdrogen tot donker
de twinkel in zijn oog versmelten
met koude en klamme gronden
maden weten raad met dit oud vel
ooit gevuld met passie en de lach
nu vol verrot maar zonder spijt
Einde
waar ben ik bij de allerlaatste
hartklop, adem, gedachte, pijn
loop ik over hoge toppen
of val ik klunzig in een gat
over gladde rand gekeken
of gewoon te diep in glas
stikkend na een sigaret
of eenzaam in gedachten
of met glimlach en een traan
vlak na je allerlaatste kus
Dood
uitgevlogen verschrompel jij tot stof
zonder je gezang te laten horen
afgedankt en pasgeboren
had jij bij aanvang reeds verloren
Begrip
onder onbegrepen besta je blijkbaar
van het nu tot aan het ooit
onderga jij lijdzaam met de zon
of staat bleek op naast de maan
verdrijft met al het zonderlicht
een aloud antwoord op waarom:
doorleef hier en nu tot aan het grote niets
laat jouw laatste zucht tevreden klinken
weet dat het de liefde is
waar al dit wij om draait