Weifelen

ik kan maar lastig zo door merk ik
alsof de zon morgen er zomaar weer is
en we wel zien hoe het ooit eens komt

of wat er is er überhaupt ook wel is
nochtans al het wij er zal blijken te zijn
en er tot het laatste later ook zal blijven

het ongewisse suddert in wat weet
ik kan lastig nog lang zo door merk ik
omdat ik jou toch nooit vergeet

Twijfels

ik leg mijn lot
voor jouw voet
en voel de prijs
op mijn hoofd
nu mijn nek bloot buigt

schaam schuimt van de kruin
tot aan de hak
die in het zand zacht knarst
en de stap zet
naar wat nog niet is
maar snel zo waar blijkt
als ik te lang daar blijf
waar het veel te vaag is

haal mij weg
uit slechts dit niets
breng ons naar die plek
de plaats met stil en fijn,
naast het jij en mij
op reis naar iets meer wij

Sip

je drupt ook weer, in deze lange nacht vol open ogen tussen diepe zuchten steeds zacht op mijn brakke lekke dak,
irritant en rustgevend tegelijk
loop jij in lange lome banen langs dit vege versleten rimpelige lijf, als loze tranen of doffe parels vol angst,
koud en verfrissend eveneens
verdwijn je dan plompverloren met een plons snel weg in de verborgen diepten waar ik gelukkig met of zonder wie dan ook nog nooit was, op vage laffe afstand gehuld in de zwavelige dampen van het ontwijken zoals ik je jouw nu eenmaal ken
en rode ogen beide tenten sluiten

Donker

Nu ik toch hier alleen in het koude duister zit
kan ik net zo goed ook in mijn denken
kort het sfeerlicht verlaten, op de tast
en heel goed het oor te luister leggende,
vinden wat nog soms zo sluimert
tussen dichte hagen twijfelstruiken
vol met ogen, haken en onbehagen,
die de zenuw messcherp weten te raken
zonder de oorsprong te ontwaren
van het hijgend kwijlend bloedend beest
wat angst heet

error: De inhoud is beschermd !!