het slentert voor mij uit
mijn geweten
schopt stenen van mijn pad
duwt dwarse takken vast
maakt de weg vrij
voor vergeten
Tag: twijfel
Twijfelkont
heen en weer tussen hoop, vrees, hier
je hoofd loopt over gladde randen
kijkt omlaag, bang voor de val
naar het diepe niets, het onzeker
je weet wel beter, wat is geweest
en doet het toch, dat laffe brein
fnuikt wijzend richting onderbuik
legt hem aan de ankers, dobberend
zo aan dit touw vast voelt als houvast
ruikt naar tevreden, naar zeker weten
naar waar je bent en wie je was, zopas
los lonkt, vergaan in enkel leven
Los
zonder wortels in vaste grond gezekerd
beleef ik lange bange dagen alsook deze
eindeloos begonnen vanuit de grijze leegte
onderweg van het misschien naar dat onzeker
verdronken voor ooit gedreven – al vergeten
Verstillen
verstopt in onuitgesproken dool ik
schop schamper stenen voor mij uit
zwijg mijzelf aan in lonkend donker
vervolg mijn lopen door onbewogen
Wat als
met de morgen stond ook de twijfel op
droop langs oude takken
plakte aan fris blad
het kwam wel vaker op zijn pad, plagend
tikte met het uitgegleden nat hard
tegen alsmaar staande vragen
dit was geen klagen
meer het schaven aan wat rafelt
schuren tot het past
tot aan het tastbaar wat er knaagt
Stop
vanuit hier in het nauw ben ik bij jou
sta naast je en raak je hand vast
betast het zacht, fluister over huid
ik stuiter tussentijds in mijn ongelijk
ogen sluiten tot aan smalle stroken
wangen laven aan een nieuwe dag
en keren om
Anders
onderhuids kruipt het al
kleine pootjes ploeterend
vanuit mijn tenen omhoog
zo een onbestemd gevoel
duidend op de besluiten
op weg naar het meer van dit
veel minder van dat andere
zo vergaat mij veranderen
Weifelen
ik kan maar lastig zo door merk ik
alsof de zon morgen er zomaar weer is
en we wel zien hoe het ooit eens komt
of wat er is er überhaupt ook wel is
nochtans al het wij er zal blijken te zijn
en er tot het laatste later ook zal blijven
het ongewisse suddert in wat weet
ik kan lastig nog lang zo door merk ik
omdat ik jou toch nooit vergeet
Vragenuur
heb je dat ook wel eens soms
de dag lacht je aan, fluit je uit
je ogen knijpen in te felle zon
de stilte stuit tegen te koud vel
het gevoel wat je bekruipt
niet kunt duiden, je verstomt
lijkt te graaien in al lege buik
je hoofd vol gooit met vragen
ik heb soms van die dagen
Wikken
onverhoopt sloop een spoor
van onteerde weifeling
door donkere kamers van
dit bloeddoorlopen lijf
een slingerende lijn
vol vertreuzelend slijm
gelardeerd met intentie
glom zacht, schaamtevol