weet je wel hoe mooi ze is
jouw jij
en dat zij mij zo laat voelen
hoe ik mijn bestaan bedoelde
tussen de mooiste bloesem sta
driftig bloeiend in mijn blozen
bang dat je straks voorbij gaat
maar jij mij dan plukt
in je haar doet en danst
mij omhelst in je lach
laat verdrinken in je licht
mij laat zwijgen in je blik
en laat zijn waar ik van schrik
al mijn breekbaar en alleen
prik jij zo dwars doorheen
streelt mij door kwetsbaar
kust mij wakker waar het fijnt
zoveel houdt van al dit wij
Maand: december 2022
Weg
hij liep over van de leegte
draalde door zijn eigen niets
immer staren in het ongezien
vond hij het reeds verloren
Gezien
ik zag je naar mij kijken
wist dat jij het aan mij zag
de hunkering naar weten
en voelen tot in de tenen
dat het klopt, dat het past
dat het pas begonnen was
dat ons lachen nooit vergaat
dat wij tot aan de dood bestaat
dat onze lippen blijven voelen
wat in het lot ooit is bepaald
ik zag je naar mij kijken
Samen
ik zie je kijken, verlegen, je vrije, jouw geven, het warme, het delen,
ik zie je kijken
je ziet mij zitten, verlegen, jij kunt mij breken en helen, opent het zuiver, bekruipt mij, laat mij stralen, ziet mij zitten
we liggen samen, vervlochten, verstrengeld, versmolten, vonden ons ineen,
we liggen samen
nu vertrekt, met het later op de wind, tranen branden van verlangen naar weer,
ik zag je kijken, je zag mij zitten,
we lagen samen
Besef
verwonderen
doe ik allang niet meer
nu ik gezien heb dat we draaien
in cirkels vol van spijt
vlak van slecht gemengde kleuren
snuif ik de geuren slechts van grijs
had ik daar maar dit verkozen
was ik destijds gewoon gegaan
dan zat ik vast nu niet te malen
over het verlies van al mijn tijd
Vlak
op de vlakte
een paar zinnen
in die zin
is ze bereikbaar
ondiep en helder
ze stroomt luid
laat haar vatten
binnen kaders
van de vrijheid
spat op steen
Maart
zij schreeuwt welhaast de liefde uit
nu alles om ons heen ontspruit
elke vogel fraai zijn lippen tuit
en buiten zomaar ruikt naar thuis
het zo gemiste licht schijnt luid
zingt haar lied tegen mijn huid
warmt wat grijs was en besluit
het voorjaar wordt in groen geduid
Later
mocht ik mijzelf ontmoeten
zoals ik ooit wil sterven
dan zal dat aan een tafel zijn
in de warme adem van Portugal
met uitzicht over zee proevend
van zout, knoflook, olijfolie
van dat wat naar gelukkig smaakt
de zon stil zien verdwijnen
met jouw hand daar in de mijne
mijzelf zacht te horen zeggen
dat je altijd al mijn alles was
Merel
gelukkig was jij er wel, hoog op het dak
je bezong de schemer luid in jouw licht
het was alsof je huilde met een snik
ongehoord en ongezien, haast desperaat
zag ik je schitterend verstillen tot niets
Ongezien
je kijkt maar ziet mij niet
luistert zonder te begrijpen
streelt door mij te ontwijken
onderweg naar een verlies