Op

ik zal zwijgen nu blaren bloeden
onderhuids, brand mij maar weg
of rook mij zacht maar zeker uit

pak plakken vel, hang mij te drogen
tot het kraakt nog wat alleen
mij verzuchtend aan de dagen

snij met scherp in lange halen
hak desnoods met botte bijl
gooi mij in plakken in het water
ik verdwijn stil met het getij

pak een hamer voor mijn botten
veeg alle laatste resten op
zet mijn schedel in de kamer
met een kaars ergens in mijn kop

laat mij geheel en al verstoffen
vergelen en verdwijnen mettertijd
geef mijn pijp aan Gijs of Maarten
of met wie je ook je dagen slijt

Begrijpelijk

zal het er nog zijn straks, dat snappen
het in een enkele lijn voelen dat het klopt
dit weten zonder die twijfel of dat wankel

dit gestamel, gewiebel zonder kiezen
blijft het staan allemaal
gezekerd tegen beter weten in
verankerd in iets anders

of verdwijnt alles in het diepe van een nee
tussen scheuren weggelopen, verzwegen
begraven in een “hadden we maar, destijds”

gevraagd naar alle dagen, hoe ze waren
geraakt wat even kraakte van het zware
gekust, gestreeld, bemind zonder bedaren

Later

mocht ik mijzelf ontmoeten
zoals ik ooit wil sterven
dan zal dat aan een tafel zijn
in de warme adem van Portugal

met uitzicht over zee proevend
van zout, knoflook, olijfolie
van dat wat naar gelukkig smaakt

de zon stil zien verdwijnen
met jouw hand daar in de mijne
mijzelf zacht te horen zeggen
dat je altijd al mijn alles was

Oud

tot we enkel rimpels zijn
wil ik nog van je houden
luisteren naar jouw laatste lach
tintelen na een lange kus
je broze vingers over droge huid

met het verdriet in tere groeven
dragen ze vlekken vol verleden
aderen tikken boterzacht
tot aan het rand
van ons altijd

error: De inhoud is beschermd !!