Vogelmoe

zouden vogels het wel eens beu zijn
het gefladder, gezweef, eens even niet
dat almachtig hangen in de wind

lekker zinken, zwaar van water
waar diep het donkere gevaar lonkt
eens even niet dat majestueuze drijven
op wat fonkelt onder sterren in de nacht

eenvoudig duidelijk te kunnen spreken
van wat er speelt in nog te beleven leven
en even niet dat gezang wat zo betovert

het romig warm van zachte donzen veren
verruilen voor natte klamme zoute rauwe huid
die tintelt en schuurt op het alleen een elkaar
dat het daarmee zonder twijfel goed is

Reiger

daar liep ze op ranke poten
statig door de diepe drek
dode muizen dreven boven
verdwenen achter in haar bek

smakkend blikte zij opzij
naar blaffende hond en mij
alsof het haar maar stoorde
wij niet in dit plaatje hoorden

ze liet ons voor wat we waren
speurde modder af naar meer
tot haar honger zou bedaren

het leek ons wel een hele zware
maar ze vrat een molletje dit keer
vol vette modder in haar haren

Eendenliefde

In hun eendje dobberen
opgewonden standjes in lentelicht

Speuren naar liefde zoals pubers
op eerste schoolfeest
over dansvloer zweven

Arrogant negeren vrouwtjes
concurrerende ventjes
vechtend om haar aandacht

Ontkwakende liefde lonkt luid
als ze verzuipt in zijn
overwinningsroes

Tedere eenden verdwenen
in ruige paring zonder schaamte
die zwart water wit doet schuimen

Na deze overdreven passie
blijft geduldig wachten op
rondtrekkende donstreinen over

error: De inhoud is beschermd !!