de kamer sneed de zon in lange repen
het was de dag, weer een dag zonder
overvol van leeg, het onbegrepen
ik liep mijzelf voorbij bij de spiegel in de gang
zag de onrust, mieren kropen onderhuids
zoek het oog van de storm in je verharde blik
kom weer thuis waar dromen wonen
leg wat sluimert bij de kruimels van destijds
vreet de lach en spuug hem verder voor je uit
laat jouw verloren je weer vinden