ze sprak in waar en voor zijn raap
strooide nooit met suikerlagen
vooral wanneer ze onrecht rook
want dat kon ze niet verdragen
Tag: zelfkennis
Pluk
je kiest je eigen dagen
plukt ze, verslaapt ze
leeft ze, vergeet ze
vult ze af
loopt ze leeg
of laat ze gaan
in stilte
een later
Lagen
ik heb een taart gebakken
van waar ik uit besta
en deel hem daarna uit
aan wie naast mij staat
de bodem van mijn lach
daarop de dunne laag venijn
die er ook zijn mag
anders krijgen ze mij klein
daarna vruchten in veel kleuren
geplukt binnen en buiten lijnen
met een boodschap om vooral
heel dichtbij mijzelf te blijven
Stel
ik vraag mij wel eens af
wat er anders zou zijn geweest
als ook toen anders zou zijn geweest
wie ik dan nu was
en waarheen onderweg
de rust gevonden had ik niet
dat zat destijds al veel te diep in mij
al was het toen anders gelopen
dan nog was ik verloren
Zomernacht
ze broeide met mij, deze nacht
wachtte op de vlammen van de dag
verwarmde het brein alvast even voor
op mijmeren, overpeinzen, op mij
ik was alleen nooit waar ik was
mijn hoofd leefde elders, verderop
in lange tijd terug of hele jaren later
nu hadden anderen vaak al geplukt
en daar liepen de woorden, stilaan
onuitgesproken, maar geschreven
met potlood, kneedbaar, al voelbaar
in gedecideerde pas, naar een ooit af
Bang
in het niets zonder lucht
waar je alles voelt
niks zinvols kunt zeggen
laat staan met klanken vangen
lege woorden overdrijven
in gebrekkig duiden
van krakende geluiden
krassend op het hardst
over oude lagen
zinnen loos hangen
in het mistige van missen
bang, zonder het wat te weten
ramen beslaan zonder buiten
droge tranen stikken in venijn
Binnenin
mijn binnen is van mij alleen
daar kom je niet snel bij als jij
ik snap het zelf nog amper
een oude zolder vol met troep
vergeten dozen stoffig zeer
vergeelde foto’s van weleer
onder een lekkend dak
boeken vol met uren op de bank
verdwenen in verhalen
zie ik mij alsmaar zwijgen
in mijn alleen opgaan
reizend achter denken aan
verdwijnen in het mijne
vluchten in het ooit
Avond
vanuit de storm van de dag vlucht ik de avond in
schemer fluistert door al het druk
de knopen in mijn duister
legt de stilte op gesputter, gezever en gezeik
het alsmaar blijven kleven in mijn tijdg
zonder bewegen
Hoogtevrees
hoe hoog hij vloog waar ook de kou was
op ijle lucht onder zijn oude vederpracht
zo klein lag daar de stilte, draaiden dagen
zou men het kraken horen van zijn hart
willen weten waarom hij zo graag zweefde
dat in het ver en boven tranen droogden
vlak voor ze zouden vallen in het geniep
Ruit
op afstand snel
mijzelf bekeken
in de vuile ramen
ondanks de regen
ik liep er langs
en weer een keer
ik was vergeten
de muur stond dicht
vanavond denken delen
daarna rustig dalen
verdwalen in mijn drab
op zoek naar af