Begrip

dat we dachten hoe bijzonder
nog wisten van een nooit voorbij
geborgen en gekoesterd
zonder woede of verwijt

dat we de dagen samen waren
alleen de lijn tussen ons beide
samen droegen wat er schrijnde
tot aan begrijpen mettertijd

dat we wisten hoe bijzonder
nog dachten aan een eens, altijd

Opeens

het kan opeens anders zijn
een donderslag van achteren
net toen je uitkeek over zee
en op de fiets moest zonder jas

die eerste slok met het lauw
van het bier wat teveel bleek
smaakte naar nieuws uit oude krant
over dagen waarin ik dit niet wist

het kan opeens anders zijn
verdwenen in opeens eindig
plots verschenen voor je neus
weggeschreven tot aan zeker

Dolenden

je ziet ze lopen en herkent ze meteen
de scheve glimlach zonder tanden
holle ogen zonder weerspiegeling
twee zwarte gaten in een lege doos
je zou, erin gekeken, geen morgen zien
alleen de vergeelde plaatjes van weleer
tussen dode vliegen zonder vleugels
ik duik weg in nat gras, schuil achter bomen
ze dolen op zoek naar wie durft te vragen
hoe het ze vergaat, dat je blijft om te praten
ze zuigen je goed op, schenken je maden

Indianig

het bleken natte veren in zijn tooi
boven flauwe vegen over grauw gelaat
slappe wangen, te laf te blozen
naast zijn bleke zwakke paard

wankelend op brakke poten
smeekten ze voort door drassig wijds
dwars door vlaktes vol met grijs
gehuld in waas van mededogen

Genoeg

ken je de man die goed genoeg was
voor anders dan slechts de afwas
of het dragen van een zware last

meer dan de koude zak op de bank
waaraan jij constant je klagen hangt
op schiet met wat je maar verlangt

ken je hem nog die daarbinnen zit
wat hem tikken doet en drijven laat
zo behoefte heeft aan ware praat

vaak verdrietig buiten schuilen gaat
in de stilte die hem alleen nog warmt
haar woorden strooit met open blik

error: De inhoud is beschermd !!