voel jij jou ook soms
opgesloten in alle vrijheid van de hypotheek en wat er allemaal zo nodig moet nog tussen vandaag en eenzaam sterven, al het ongekende wat steeds dichter op je huid kruipt, zoals opengekrabde muggenbeten kunnen schrijnen en jeuken tegelijk tot aan bloedens toe
dat wanneer je alles nu vandaag niet plukt, vreet, ziet, weet, kust, streelt, hoort en speelt het straks eenvoudigweg te laat is, de tijd verspeeld, vergeven
je nog gebukt met de rollator strompelt met gemopper voor alles uit wat je spijt in plaats van glunderend achterom te kijken naar volmaakt voltooid tevreden
of voel jij je anders ook
Tag: vroeger
Kind
het donkert in de felle zon
ik slenter langs destijds
struin door oude laden
hutten bouwen, vogels kijken
de tijd langs de langste dagen
roekeloos verdwalen tot gaan slapen
met een morgen dat open lag
je kon dromen zonder krassen
Toeristen
de stad stond al duizend jaar
voor men tijd begon te tellen
dagen tikten vast trager toen
vlogen ze ook voorbij
zonder weten?
was er iets tussen zon op en onder
blokjes niets, telkens weer opnieuw?
nu slepen ouders kroost voort langs
snuisterijen, snoep en vele bakken ijs
ze zien licht niet versmelten met de zee
gapen de nacht aan, dichter bij de dood
Vroeger
ik weet niet veel meer van het vroeger
mijn brein bewaart vooral vandaag
schuift veel van toen naar overbodig
laat dat van waarde slechts bestaan
lachen om alle sterke verhalen
paarden tellen vanaf achterbank
open deuren voor wie kwam spelen
spelen, buiten met niets meer dan dat
vogels tellen ook al wist je het niet zeker
met mijn broers strijden in jumbo jet
dagenlang in een boek wonen
vragen hebben, het antwoord weten
dit niet willen horen – die pijn daarbij
de gemiste knuffel voor bij mijn alleen
het boze onderweg naar morgen
thuis waar je oude kamer was
Onderweg
je leven lang langs gereden
in gedachten
nooit echt gekeken
wat daar was
leefde in het gras
woonde tussen weids
leek ik te jagen
om te vergeten
in het nu
leef ik de dagen
wil ik weten
Joch
hieronder in mijn donker
lonkt de jongen
die bedonderd
wie hij wilde dat hij was
lachend wuift naar tranen
fnuikend gnuift, verlaten
zag hij de lampen maar
geen schaduw over tafel
laat hem proeven van zoet
tussen zijn bitter brein
geef je hand, je kalm
dat het goed komt
Bewaar
ik verpak het jou met mij, mijn woorden
bewaar dit hier en nu met taal voor later
de kus zal ooit weer drogen met de lust
onze lijven slechts door stram verstijven
bloed verstillen en verstollen als dit stopt
het leven, ons hart na laatste ademtocht
zoek ik de zinnen die al dit wij laat blijven
schrijf simpel op hoe jij mijn adem stokt
Gang
klanken stelen tussen stoelen en banken
huilen buigt naar janken jankend hees
knakt ranke takken vol bessen verweer
ze knappen onder zwaar stampen
moes moest eens weten, hoe zuur
hoezeer smaken verschillen, versmelten
tot verhalen over heldendaden van weleer
doen nu hun ronde slechts door kille gang
hangen in lijsten vol herinner, rechte rijen
bevroren vroeger achter gebarsten glas
Hoogtevrees
hoe hoog hij vloog waar ook de kou was
op ijle lucht onder zijn oude vederpracht
zo klein lag daar de stilte, draaiden dagen
zou men het kraken horen van zijn hart
willen weten waarom hij zo graag zweefde
dat in het ver en boven tranen droogden
vlak voor ze zouden vallen in het geniep
Schrijn
vergeet niet waar het schuurt en rouwt
het nog altijd bloedt, soms je deuren sluit
je sleept door het grint van oude tranen
voor je waakt of laat ontvlammen
brak maar ook weer heeft opgebouwd