binnenin zal donker blijven
ongeschikt om naar te kijken
schrikt soms op mijn dapperst af
in zijn veel te brede lach verpakt
stralen zon laf over grauw geplakt
draag ik hem met mij mee – zal zien
hoe koest mijn woest zich houdt
of opeens naar buiten braakt
binnenin zal donker blijven
en teveel voelen van wat rot
in koude ogen van wie zwijgen
lijden verstilde woorden tot
Tag: donker
Licht
het was er altijd al, na de zomer
verdwijnen met het licht in korte dagen
nachten vol van twijfelen en draaien
alsof in donker denken luider klinkt
het zal wel bij mij horen, het dwalen
ik zoek het op zonder willen vinden
kruip eronder en kijk het verslagen aan
laat mij vallen in haar grijpen
Zwart
de tak naast het blad brak zacht
sappig dras droeg vertraagde pas
tranen dwalen over vale jas
deze nacht behoeft geen ster
vloeit veel te fraai in duister
Eenzaam
hij danst met mij, de nacht
lonkt met al zijn duister
luistert hoe ik huiver
met hem volgezogen raak
ik wil mijn eigen donker in
voelen waar het rot en riekt
onder grauwe tegels woelen
tussen vuile groeven bloeden
krassend op mijn dwaas
ik wil mijn zwartst, het rauw
dat kale koude nat
waar mijn ik onveilig zat
eenvoudig huilen in de hoek
tot aan voorvoelen van het lot
wil ik het einde zien, de muur
guur verkillen in een niets
weten wat ik uiteindelijk mis
een eeuwig zonder jou
met mijn versteend alleen
Wakker
uitgeknepen ogen spreken boekdelen
dwalen door velden vol onzekerheden
immer ontevreden, zoeken leegte, stilte
onbegrepen smelt dit donker in de zon
Poel
dans tot de dag volgt na het donker
op mijn nochtans onbevangen rimpeling
onderhuids gedonder druist tegendraads
verlicht leed lijkt betraand te verbloeden
vloeiend verbonden met dat wat onder is
zonder zien voelt stilte zoveel harder
verzegelen vliezen schone diepten
zakken zorgen weg in zompig zand
Overval
Duister overkomt mij soms
Als overdrijvende wolken regen
Aangeschoten door gedeelde pijn
Sluimerend vanuit eigen peinzen
Geen kans hem te ontsnappen
Omhelzen daarentegen
Regendansen in ontbloot bovenlijf
Tot zonnekracht victorie viert
Droom
Zwemmend in diep zwart niets
zweef ik tussen twijfels en vragen
Ondersteboven draai ik mijzelf
op zoek naar adem
uitgeput op mijn rug
Een ruwe steen drukt op mijn borst
trekt mij naar de bodem
van deze kille natte diepte
Druppels water dringen
in gesloten mond wanneer
ik als een vlinder
het lot bevecht naar het licht
Logica bemiddelt stroperig
tussen blinde paniek en acceptatie
tot gelijkmoedigheid
het roer in handen neemt
in deze angstige droom
vol bizarre willekeur