Bang

in het niets zonder lucht
waar je alles voelt
niks zinvols kunt zeggen
laat staan met klanken vangen

lege woorden overdrijven
in gebrekkig duiden
van krakende geluiden
krassend op het hardst
over oude lagen

zinnen loos hangen
in het mistige van missen
bang, zonder het wat te weten
ramen beslaan zonder buiten
droge tranen stikken in venijn

Huiver

daar was het dan, een sluwe slang
langs mijn rug, niet te duiden huiver

het bijt in mijn nek dwars door denken
knaagt door het vel, slurpt van binnen

zuigt me leeg – net nu ik zo sterk was
ik laat het maar gebeuren, we zien wel

het ligt bij mij, schurkt tegen me aan
fnuikt schamper en gaat slapen

Blik

jij kijkt als een haas in het licht
bang voor dit eigen blij
liever hang je boos onder grauwe lucht
schuilend in oud verdriet
ik voel hoe je tussen deze dwang hangt
de angst voor het geluk
slaat alles stuk op onzekerheid
vervliegt in vuilig schuim

(B)angst

zal ik mijn denken ooit verliezen
in gezanik en gezever,
in het klagen en het oordeel
enkel dromen zonder leven

zal ik het lachen ooit verkwisten
slechts fronsend verongelijken,
in het dwaze donker staren,
zonder daglicht hier verblijven

zal ik de liefde ooit ontkennen
haar spiegelen in haat,
het lef, de hoop in alles op gaan geven
mijn zijn hier eenzaam achterlaten

zal ik woorden ooit nooit vinden
om op te schrijven hoe het mij vergaat
alleen nog triest eenmaal constateren
dat ware liefde niet bestaat

error: De inhoud is beschermd !!