in het niets zonder lucht
waar je alles voelt
niks zinvols kunt zeggen
laat staan met klanken vangen
lege woorden overdrijven
in gebrekkig duiden
van krakende geluiden
krassend op het hardst
over oude lagen
zinnen loos hangen
in het mistige van missen
bang, zonder het wat te weten
ramen beslaan zonder buiten
droge tranen stikken in venijn
Tag: angst
Hoogtevrees
hoe hoog hij vloog waar ook de kou was
op ijle lucht onder zijn oude vederpracht
zo klein lag daar de stilte, draaiden dagen
zou men het kraken horen van zijn hart
willen weten waarom hij zo graag zweefde
dat in het ver en boven tranen droogden
vlak voor ze zouden vallen in het geniep
Huiver
daar was het dan, een sluwe slang
langs mijn rug, niet te duiden huiver
het bijt in mijn nek dwars door denken
knaagt door het vel, slurpt van binnen
zuigt me leeg – net nu ik zo sterk was
ik laat het maar gebeuren, we zien wel
het ligt bij mij, schurkt tegen me aan
fnuikt schamper en gaat slapen
Blik
jij kijkt als een haas in het licht
bang voor dit eigen blij
liever hang je boos onder grauwe lucht
schuilend in oud verdriet
ik voel hoe je tussen deze dwang hangt
de angst voor het geluk
slaat alles stuk op onzekerheid
vervliegt in vuilig schuim
Verloren
ik liep dolend in een mist
waarin ik niet meer wist
wie ik nu eigenlijk was
wat voelde ik toen pas
warme tranen kwamen
wisten dat ze raakten
waar ze thuis hoorden
ik leek compleet verloren
nu moest echt veranderen
voor mij, niet voor anderen
om straks weer te genieten
van de kracht van de lach
Groots
gouden reus belichaamt
wat goed is, zuiver, juist,
vertrouwd, maar
mist eigen ik
herkenning
overtuiging
van wat hij
al lang voor
ieder ander is
rotsvaste oude ziel
in reusachtig gouden hart
Knoop
ik telde knopen
van mijn jas
toen ik je lopen zag
kroop aarzelen
waar handelen
het plan was
dit jochie
ooit zo mans
keerde om
Bangbeef
daar leef je dan
verdwenen
buiten je binnen
verschenen
angsten, verhinderen
bevende benen
vreten kilometerslang
nagels door dichte aarde
tot tranen bedaren
licht dit lot laat dragen
haat smelt in vergeven
Spin
poot voor poot
sloop boven
mijn onbewogen hoofd
haar harige boze blik
uit zoveel ogen
zomaar plots
bovenlangs gekropen
zonder ook maar te pogen
om gewoon
iets om te lopen
(B)angst
zal ik mijn denken ooit verliezen
in gezanik en gezever,
in het klagen en het oordeel
enkel dromen zonder leven
zal ik het lachen ooit verkwisten
slechts fronsend verongelijken,
in het dwaze donker staren,
zonder daglicht hier verblijven
zal ik de liefde ooit ontkennen
haar spiegelen in haat,
het lef, de hoop in alles op gaan geven
mijn zijn hier eenzaam achterlaten
zal ik woorden ooit nooit vinden
om op te schrijven hoe het mij vergaat
alleen nog triest eenmaal constateren
dat ware liefde niet bestaat