(B)angst

zal ik mijn denken ooit verliezen
in gezanik en gezever,
in het klagen en het oordeel
enkel dromen zonder leven

zal ik het lachen ooit verkwisten
slechts fronsend verongelijken,
in het dwaze donker staren,
zonder daglicht hier verblijven

zal ik de liefde ooit ontkennen
haar spiegelen in haat,
het lef, de hoop in alles op gaan geven
mijn zijn hier eenzaam achterlaten

zal ik woorden ooit nooit vinden
om op te schrijven hoe het mij vergaat
alleen nog triest eenmaal constateren
dat ware liefde niet bestaat

Spijtig

vergeef mij al mijn wonden
lik ze in eeuwig zonde
ondergaande zondaar
spijtoptant grijst in zwart

verdwaasde meandertaler
zwerft door dit vooronder
waar talig touw stof hapt
verslonden door de tijd

Ongeval

lappen van mijn mooie mij lagen vers verpakt in bloedrood los
in mij, om mij en aan mij, zoals zaterdagochtend, vers, in de vitrine van de keurslager
mijn lot plots in zijn grove handen
en ik bungelde
ongeduldig, onbeholpen, onbewogen, aan de rand van een troebel verstand waarachter welzeker levenseind lachend lag te loeren tot
ik besloot, met geduld en de kracht van liefde,
mijzelf te laten repareren

Zwijggraag

kom jij weer snel eens naast mij zwijgen,

in gedachten samen vogels kijken of naar kleine dingen die soms veel groter lijken, door ze met aandacht rustig te bekijken

kom jij weer eens naast mij lopen, ik had nog zo graag een keer in je jas gekropen, met een knuffel op snel weerziens hopen

gaan we nog eens samen eten, ik zal de pannenkoeken nooit vergeten, had nog zo graag met je aan tafel gezeten

springen we nog eens op de fiets, samen zwerven door het grote niets, gewoon verdwalen dat heeft ook wel iets

blijf je een beetje bij mij leven, af en toe, het hoeft steeds maar even, nog samen eens wat moois beleven, al is het slechts in mijn hart verbleven

kom je weer snel eens naast mij zwijgen?

error: De inhoud is beschermd !!