weet je nog waar we waren
toen we wisten zonder woorden
dat een ons geboren was
we bij elkaar hoorden
wisten hoe samen smaakte
hoe lekker dat toen was

weet je nog waar we waren
toen we wisten zonder woorden
dat een ons geboren was
we bij elkaar hoorden
wisten hoe samen smaakte
hoe lekker dat toen was
je leidt me verder
dan ik hebben kan
in je blik toon jij de
onvoltooide delen van
waar ik zo graag was
Als ik jouw ogen had
hield ik ze altijd open
met jouw zachte lippen
was ik nooit uitgesproken
tot ze krullen in jouw lach
broze stilte onderbroken
waarin ik wonen mag
dit leven lang nog
mag ik hopen
laat mij maar
hangen aan je lip
bungelen
vol onbegrip
verslingerd blijven
aan die ene krul
ineens verdwijnen
in een ogenblik
had ik je maar nooit gezien
met al jouw veel te mooie jou
was toen maar omgelopen
dan zat ik vast niet zo vast
in dit verstikkende misschien
op nog een keer te hopen
Is er nog meer
van wat je gaf
het voelde goed
Is er nog meer
het voelt zo fijn
dat wat je doet
Is er nog meer
van hoe jij leeft
het smaakt zo zoet
zolang jij maar jij bent
zonder die scherpe rand
raken wij als ons samen
vast nooit opgebrand
mijn ogen volgen slaafs
de slagen in je haar
langs je slanke nek
jouwe betrappen mij
met een twinkeling
vangen rode wangen
aan lot overgelaten
met te korte glimlach
Ogen
met de onschuld
van een strakblauwe lucht
kijken vol liefde
naar een ander
en ik zucht
Zie je niet
wie vol ongeduld
staat te wachten
op een strakblauwe lucht
met liefde gevuld
uit jouw ogen
Zolang ik je al ken
Steeds blijer met je ben
Mij vaak in jou herken
Jouw allergrootste fan