Dwars door
dik schedeldak
graaft uw blik naar
mijn donkerste ik
Weerloos breek ik
Overhandig,
met open rode kaken,
al wat u al wist
Half gesloten ogen
trekken schaamtesporen
door betraande
zwarte aarde
Bijeengeraapte zonden
Leg ik knielend voor uw
scherpe klauwen neer
Maand: oktober 2020
Geknipt
In zwarte cape strijk ik neer
op mijn zo lang gemiste troon
“Hoe ik het wilde hebben”
Dit vraagt om visie en inzicht
daarvoor ben ik ooit geboren
Mijn klamme hand strijkt
door lange grijze manen
die golven in wijze slagen
“Laten we eens wat anders doen”
Het orakel had door mij gesproken
De toekomst lag in de zachte handen
van haar en haar haarinstrumenten
De lucht raakt snel verstikt
door dotten dode punten
Een halsstarrige kuif verstuift
vol schaamte als fijnstof
over mijn boetekleed omlaag
“Dat is dan 23,75 Ragnar”
Wilde Weerman
Speurtocht naar de wilde weerman
Zijn sporen nog warm, voelbaar
in de diepste groeven
van elke bocht
Zijn territorium,
de stilte van het bos,
haar stuivende droogte,
de meest beestachtige blubbers
Wild kijkt verschrikt,
het geluid van elektronisch schakelen,
ratelen van achternaaf
bij het even laten rusten
van stampende bovenbenen
Materiaal slechts een fiets, krom stuur,
rubber van noppenbanden
Krom voorover gebogen krachten
verpakt in taai verweerd vel
eisen uitsluitend moordende snelheid,
offeren zweet, tranen, snot en slijm
Door geen obstakel overwonnen
springt deze eigentijdse Tarzan
desnoods met de fiets als handtas
over de meest dwarse bomen
Fuut
De fuut tuurt tevreden
al duurt het nog even
tot zwart-witte fuutjes
op haar rug liggen slapen
Na haar waterballet
stijldans op de golven
zit zij in haar rieten fort
op nog ongeboren kroost
Haar haren strak gekamd
kijkt zij eigenwijs vooruit
naar wat leeft om haar heen
aristocratisch, arrogant
Nacht (haiku)
Sterren lopen mee
In deze heldere nacht
Ben ik niet alleen
Vriendschap (elfje)
Vrienden
Echte dan
Blijven bij je
Door dik en dun
Altijd
Knolgevoel
Ik voel mij soms zo ontzettend
ongezien, ongehoord, onbegrepen
als een aardappel in de grond
Verpakt in zwarte aarde
alsof begraven en vergeten
nog slechts door maden
op te vreten tot mest rest
Hou ik nu dus maar gewoon
mijn grote mond eens even
om deze vol ongeduld te vullen
met de gulle zon van boven
Onderbroken door stapels wolken
die als schapenwollen dekens
vele koude regens strooien
over mijn grote boze
verscholen voorhoofd
Mij pijnlijk wakker schudden
Bevrijden uit deze kleibrij
deze dwaze zware blubber
Ik op zal staan om mijn slag te slaan
Vertrouwd (elfje)
Vertrouwen
Groeit gestaag
In wederzijdse liefde
Gevoed met kracht van
Kwetsbaarheid
Toen
In tijd ineens teruggefloten
ben ik dat blonde jochie weer
gezien door de betraande ogen
van een verloren lotgenote
samen eenzaam, gekrenkt
van onze eigen kern beroofd
als drenkeling in stil verdriet
vragenvuren nooit gedoofd
verdwaald in onze schaamte
zonder dit elkaar te durven delen
verstilden levens op gelijke sporen
kauwden wij eenzaam in eigen pijn
nooit meer kind te durven zijn
Moederdag
gebroken harten
bloeden alle dagen
in moeders die ooit
eigen kind verloren
moeders die lijden
met hoofd vol vragen
ooit een eigen kind
aan te mogen raken