In tijd ineens teruggefloten
ben ik dat blonde jochie weer
gezien door de betraande ogen
van een verloren lotgenote
samen eenzaam, gekrenkt
van onze eigen kern beroofd
als drenkeling in stil verdriet
vragenvuren nooit gedoofd
verdwaald in onze schaamte
zonder dit elkaar te durven delen
verstilden levens op gelijke sporen
kauwden wij eenzaam in eigen pijn
nooit meer kind te durven zijn