Avond

hij verdween graag in avonden als deze
fris, bekleedt met net voldoende warm
voor net met zonder jas bij gezwinde pas

het fluister van de schemer, bezongen
in het laatste druk van mussen in een haag
of merels tussen takken – voor ze gapen

Wandel

zijn blik ving de vertes in een netje vol
wie had hier al gelopen
toen het vroeger heette hier
je denkt dat kleuren toen valer waren
paardenbloemen minder geel
met pluizen die zo ver niet kwamen

of was het andersom
met dagen zoveel feller
voldoende tijd voor vol genieten
een gele kwikstaart knikt bedeesd

Verdwaald

hij liet zich nooit remmen meer, de ingetoomde zwerver
met zijn onverzorgde haren boven veel te wilde jaren
de gebruinde wangen van een oude kop
je kon het in zijn ogen zien, ze brandden van verlangen naar het buiten
het stil zijn, genieten van wat nu was zonder blijven hangen
in het eerder of het later
onderweg vanuit zijn midden was hij los

Avondstil

bladstil, luid komen vragen aangevlogen
klauwen grijpen takken welke kraken
net als botten bijna breken, snerpend

avond, warmte kruipt traag onder asfalt,
schuilt tussen de bomen en de struiken,
net als somber achter ogen sluipt, tergend

en ik, in deze broze kilte van de nacht
kleef het verlangen naar jouw mooist, je zacht,
net als kauwgum onder zool, verberg het

Gestrand

je pakte mijn hand vast
toen ik met jou op het strand was
we zwegen, dwars door tegenwind
en sluiers vol regen, verzegelden ons lot
je duim zocht naar een plekje in mijn palm
even kneep je als een soort van levensteken
ik realiseerde het mij veel te laat pas
had je zoveel beter moeten lezen
het bleek de allerlaatste keer
dat ‘altijd-wij’ nog daar was
je liet mijn hand los
gaf een zoute kus
dit was het dus

error: De inhoud is beschermd !!