De druppels vallen nog wat na
Met harde tik op onze jassen
Samen soppen wij door de modder
Langs veel te grote bruine plassen
Getuige van wat hier net was
Maar al verder is gevlogen
Om elders nat te maken
Mogen wij nu langzaam drogen
Tag: wandelen
Lentezon
Wat heb ik je toch gemist
Deze donkere maanden
Waarin ik somber en bleek
Maar niet uitgeslapen raakte
Je trakteert me hier en nu
Streelt over mijn gezicht
Kriebels worden tinteling
Ik ontwaak langzaam
Klaar voor lange dagen
Met jouw schitterende zelf
Aan een helblauwe hemel
Waterkoud
De hond en ik zijn in twijfel
Kou en regen wacht buiten op ons
Wij treuzelen voor de drempel
Hoe vaak moeten we nu echt
Kunnen we een keertje overslaan
We kunnen luieren op de bank
Ze kijkt me aan en wacht geduldig
Alsof ze een wedje legt
Op de sterkte van mijn ruggengraat
Ik trek stoer een extra laagje aan
Want buiten wacht het onbekende
En hierbinnen kennen we het al
Blubber
Met zompige zuigende stappen
Vandaag 4 uur lang en 20 kilometer
Door de diepe drek gestapt
En het was alsof het over wolken was
Kletsend over al wat speelt
In onze beide middellange levens
Zagen wij ondertussen en vooral
Ook alle kleuren groen en bruin
Die de bossen kleurden om ons heen
Alsof we even op mochten gaan
In een groot en machtig stilleven
Stil
Hoe mooi is de wereld
Die langzaam ontwaakt
In een lage winterzon
Worden bomen getekend
In gitzwart tegen gele gloed
Geeft de stilte gul
Gladde zwarte spiegels
Hoor je alleen de vogels
Genieten van alles
Net als ik
Ochtend
De aalscholver droogt zijn vale jas
Uitgelachen door verstoorde eenden
Arrogante zilverreigers paraderen
Speurend naar een schraal ontbijt
Gadegeslagen door eenzame buizerd
Koude vlagen wind ribbelen het water
Blozen mijn schrale frisse wangen
Nu ik langzaam ontwaak
In de opgaande zon
Industrieterrein
Een zondagochtend
Doodse stilte
In deze nieuwe wildernis
Terwijl de snelweg zoemt
Een vlag applaudisseert
Na gedane arbeid
Twee dagen rust
Herstellen in de zon
Groene algen
Maken zich meester
Knabbelend
Aan helder wit
Hordes vette hazen
Dansen en springen
Uitgelaten
In dit park van dozen
Lente
Knarsend stap ik door de wind
Een geurenarsenaal laat weten
Dat boeren land bemesten
Tussen de eerste gele bloesem
Een kievit laat weten dat hij hier is
En ik mij uit de voeten dien te maken
Buitelend spart hij met mij
Terwijl ik uit het zicht verdwijn
Op weg naar wat komt
Door jong groene vlaktes
Langs lange donkere sloten
Gevuld met verliefde eenden