De aalscholver droogt zijn vale jas
Uitgelachen door verstoorde eenden
Arrogante zilverreigers paraderen
Speurend naar een schraal ontbijt
Gadegeslagen door eenzame buizerd
Koude vlagen wind ribbelen het water
Blozen mijn schrale frisse wangen
Nu ik langzaam ontwaak
In de opgaande zon