Buizerds

hoog boven al het ons van nu
cirkelt liefde in drie bruine veren
zij kiest haar vent uit de hoogte
“val voor mij” – schreeuwt ze uit

tart het lot en laat de dood dichtbij
duik naar het einde van de strijd
druipt hij af in eenzaam zweven
vinden zij elkaar in eigen leegte

Vel

verlangeloos verhangen aan de kapstok van weleer
bungelde een oud vel alleen

je kon de krassen zien naast vlekken
met de jaren mee ontsproten na teveel fout
slechts vooruitgeschoven tijd

hier zou het verdrogen tot leder in wit led
sfeerloos, kleurloos, maar duurzaam ook
buitenkanten bleken vergankelijk te zijn

Eenzaam

hij danst met mij, de nacht
lonkt met al zijn duister
luistert hoe ik huiver
met hem volgezogen raak
ik wil mijn eigen donker in
voelen waar het rot en riekt
onder grauwe tegels woelen
tussen vuile groeven bloeden
krassend op mijn dwaas
ik wil mijn zwartst, het rauw
dat kale koude nat
waar mijn ik onveilig zat
eenvoudig huilen in de hoek
tot aan voorvoelen van het lot
wil ik het einde zien, de muur
guur verkillen in een niets
weten wat ik uiteindelijk mis
een eeuwig zonder jou
met mijn versteend alleen

Knagen

pal naast het blakende vertrouwen
deed geknabbel en geknaag zich tegoed
aan geweifel en getwijfel in al haar ijver

nochtans in eerst de knapperige randen
zette zij haar tanden, op zoek naar meer
de warme bloederige binnenkant

amper gaar kon zij gulzig haar gang gaan
verscheurde vlees tot aan bot en pezen
bleek te mooi, te waar, zo broos te wezen

Voelen

tussen het hier en daar
en het nu en later
liggen wij verknoopt
in het alleen te staren
vingers speuren
naar blote huid
op kille dekens
het warme, het zachte
die hele kleine haren
waarmee je het alles voelt
door nog niets te raken
zuchten zweven laag
in ons vragend ademhalen

error: De inhoud is beschermd !!