handen die mij warmen
als ze pijn doen van de kou
krullen die mij vangen
als magische strengen touw
ogen die doen blozen
van zoveel mooie vrouw
voor mij vannacht gekozen
tot de dag volgt op de dauw
Maand: november 2021
Ragnar
Ragnar was niet zo van de kou wat lastig is als noorderling waar groepsdruk hem
zo ongeveer het ijs op duwde. Hij was zelf meer van de korte broek en de slippers om de dag mee door te wandelen tot lange avonden schreeuwden om volle glazen naast borden vol gegrilde dieren. Een harde klap haalde hem ruw uit zijn gedachten toen zijn ene ijzer weggleed in een diepe scheur en zijn voorhoofd onderweg naar een zekere landing op hard zwart ijs.
Groots
gouden reus belichaamt
wat goed is, zuiver, juist,
vertrouwd, maar
mist eigen ik
herkenning
overtuiging
van wat hij
al lang voor
ieder ander is
rotsvaste oude ziel
in reusachtig gouden hart
Hartig
achter in mijn hart
ligt verlangen verborgen
op zoute tranen
Koud
wakker geslagen
laat ik mij laven
met je straffe
vlakke vlagen
zal ik slaafs
je straf verdragen
spuw jouw wraak laf
in mijn naakte hals
verlaag eigenwaarde
tot enkel ziltig water
glashard, verstild
stilwit lijkt verslagen
Los
we laten ons los
geven toe aan wat ons toekomt
wat zo smaakt naar meer
Mute
door stil verdriet gestapt vanavond
haar tranen liepen over mijn goorteksjas
net nu ik weer een beetje vrolijk was
mijn piekeren een uur op mute stond
Haast
hij sprong bijna uit zijn vel van schrik
oog in oog met mijn uitgelaten stabij
klonk in doodse stilte het startschot
van een lange race dwars over en door blubbersloten
opgesloten tussen zompig slapend graslandschap
lange hazensprongen hadden het op voorhand gewonnen
van de veel te korte poten
onder een naïeve tong uit haar bek
Ga
verlaat dat enkel verlangen
en sta voor wat je niet langer
over je kant kunt laten gaan
Daar
op sterven na groot
deels nog ongeboren
dodelijk nieuwsgierig
maar redeloos verloren