de delen waaruit het mij bestaat
zitten zeer vernuftig aan elkaar,
en op elkaar en dicht bij elkaar
binnen mijn oude vel verpakt
op een paar gaten na
zij laten zich voortduren vullen
alsook ledigen met eten, drinken
zuurstof, praatjes, oeverloos gezeik en gezever
over de poep nog maar niet gesproken
deze zal zich voldoende laten ruiken
waarbij ik, voor verfrissend spoelen, achterom gekeken
de sterrenstof maar niet ontwaren kan
waaruit alles zou bestaan
Aldus de overhoring biologie Havo 2
Maand: november 2022
Nat zand
je bracht mij thuis in het oude mijn
door enkel jou met mij te durven zijn
jezelf zo verbrekelijk te tonen
raken waar kou mijn leven leek
wij het samen in ons eigen ruwe,
bij het zuiver, aan de ruigte,
met de huiver van het juiste
bleef later achter in nat zand
Lef
stapte ik maar zo dapper door de dag
zonder alsmaar uit het raam te staren
naar de meest legitieme bezwaren,
zwermend voor al het nog beleven
was ik maar zo mooi, vurig en vol honger
verlangend naar hoe de dag vers wordt gevangen
in het allereerste licht
dit samen zien, het daarmee af is
Herkennen
je lijkt zo sprekend op wie ik goed ken
wanneer ik meedans op jouw stem
zozeer het mij herken in je waakzaam
kwetsbaar achter die rauwe muur van toen
je vraagt wat ik zie of voel in een ogenblik
het is al het zeer, het lijden, zelfkastijden
dat ik volledig weer doorleef met hen
Lustig blijven
in innig tegenlicht
zoek ik naarstig
naar de natte randen
open wond in aangezicht
gesloten ogen proeven
van het rauwe vrij
zich zacht verbijtend
op dit onvoorziene wij
Weifelen
ik kan maar lastig zo door merk ik
alsof de zon morgen er zomaar weer is
en we wel zien hoe het ooit eens komt
of wat er is er überhaupt ook wel is
nochtans al het wij er zal blijken te zijn
en er tot het laatste later ook zal blijven
het ongewisse suddert in wat weet
ik kan lastig nog lang zo door merk ik
omdat ik jou toch nooit vergeet
Oorlog
ons nu verdween na de inslag
zware bom in de stille straat
we stierven gaten in de nacht
de liefde verpakt met zak en as
Trotszeer
ik zou heel zielig kunnen doen
zoals je wel eens hoort van mannen
wanneer ze lijken te lijden onder leven
of een onvoorziene hobbel op het pad
ik had meelijwekkend kunnen kijken
kunnen staren in een koude wind
net doen of het werkelijk huilen was
om iets schattigs wat dartelt
of zo opeens alweer dood was
en dan melancholisch zingen
ik zou heel zielig kunnen doen
maar draag mijn enkelvoudig lot
en kan ooit wel zonder – toch?
zwijmelen
alleenzaam beleef ik mijn vrije
beetje kauwen door oude pijn
en daar dan zinnen over breien
tot aan jouw schitterende zijn
waarin plots de stilte uiteenvalt
ik nietig verga tot nietser dan niks
dankbaar ervaar tussen dit alles
hoe het nu in wat later vergaat
Onverschrokken
kijk mij zo nog eens vaker aan
dat onverschrokken zonder blozen
door geen geknipper onderbroken
zet de tijd heel even stil
draai hem dan heel langzaam terug
tot aan het alles onontgonnen was
zonder de vele krassen op het hart
die oude barst in mijn zelfvertrouwen
hier rest ons het plukken van de dag
alleen elkaar om vast te houden