het is er allemaal
in alle lagen
in al mijn ademhalen
is het er
kleeft om mij heen
de lange halen van je nagels
het bange beven voor ons falen
mijn huid en haar verlaten
verliezen in datgeen wat lonkt
doodeenvoudig samen
Gedichten die jou raken waar het hoort
het is er allemaal
in alle lagen
in al mijn ademhalen
is het er
kleeft om mij heen
de lange halen van je nagels
het bange beven voor ons falen
mijn huid en haar verlaten
verliezen in datgeen wat lonkt
doodeenvoudig samen
naar oneindig eind verdreven
dragen schouders boven benen
dit vandaag
af en toe wat eten
kauwen op gedacht
lachen om wat was
alsook de traan ontsnapt
dicht tegen eigen ik
schuil ik weggedoken
vragen lamme poten om meer
meer van dit alleen, dit verblijven
vergrijzend nietig blijken
je hand, meer wil ik niet
mag ik je niet vragen
hij zal jou zeggen wat ik voel
heb te geven
ons samen dragen
nog weten waar te gaan
je hand, zal het begrijpen later
verstilde dagen vullen zich met tijd
alsof ze aftellen, gehurkt, ontlijfd
zwijgen over wat rijpt, ondergronds
lavend aan het leeg van loze woorden
ze zuigen aan de stormen, het nabij
zoeken de vertes waar dromen dromen
schuiven al wat komt gestaag vooruit
want wat nu is was er eerst, voor later
over mij gegleden kwam je
zo volmaakt tevreden glom je
en droop af, door lust gezonden
een eik kakt luid zijn eikels op mijn dak
ik duik weg voor de harde klap
de natte weg plakt onder banden vast
gooit vuil water tegen grijze ruit
het Duits kraakt nu thuis bijna raakt
de zenders blijven hangen in de lucht
jij voelt helder waar ik breek, bleef spreken
in een bloedend oor dat naar je snakt
hieronder in mijn donker
lonkt de jongen
die bedonderd
wie hij wilde dat hij was
lachend wuift naar tranen
fnuikend gnuift, verlaten
zag hij de lampen maar
geen schaduw over tafel
laat hem proeven van zoet
tussen zijn bitter brein
geef je hand, je kalm
dat het goed komt
voor de leugenaars, de wanbetalers
naast de vuile schuinsmarcheerders
en ander linksdragend gespuis
van alcoholminnaars wars van tranen
tot aan goudgele kettingrokers
en allen welhaast wit van snuif
deze dag is voor de zondaars
voel je welkom, leef je luidst
ik verpak het jou met mij, mijn woorden
bewaar dit hier en nu met taal voor later
de kus zal ooit weer drogen met de lust
onze lijven slechts door stram verstijven
bloed verstillen en verstollen als dit stopt
het leven, ons hart na laatste ademtocht
zoek ik de zinnen die al dit wij laat blijven
schrijf simpel op hoe jij mijn adem stokt
daar aan het eind ligt alles
wat ik zo graag wil kennen
tot plots hier waar ik loop
het zacht van nu verschijnt