een kerel als ik heeft geen leven
met al zijn verborgen gebreken
ik zal ze niet allen uitspreken
dat duurt een meer dan een even
het is het enorme gedreven
dat is wel inmiddels gebleken
het lijkt uit mijn voegen te breken
en nimmer en nooit uitgeschreven
Tag: zelfkennis
Verdwaald
hij liet zich nooit remmen meer, de ingetoomde zwerver
met zijn onverzorgde haren boven veel te wilde jaren
de gebruinde wangen van een oude kop
je kon het in zijn ogen zien, ze brandden van verlangen naar het buiten
het stil zijn, genieten van wat nu was zonder blijven hangen
in het eerder of het later
onderweg vanuit zijn midden was hij los
Vrij
laat hem maar gaan, je ik
nu hij je soms verstikt
in alle twijfel, doen en laten
hij zal je stilletjes verwonderen
met het schitteren van de zon
verhelderend als open water
gooi hem los om jou te voeden
en beleef je stoutst vermoeden
laat hem maar gaan, je ik
Meten
met regelmaat
lig ik even langs
‘de lat des levens’
of ik tekort schiet
mijzelf overvraag
of mij nog wel past
Stem
er loopt iemand in mij mee
onder grijzig schedeldak
hij remt doemig denken af
lacht luid om dwazig dralen
Anders
onderhuids kruipt het al
kleine pootjes ploeterend
vanuit mijn tenen omhoog
zo een onbestemd gevoel
duidend op de besluiten
op weg naar het meer van dit
veel minder van dat andere
zo vergaat mij veranderen
Water
ik zag mijn mij pas
na jouw weerspiegeling
van wat ik was, ooit wilde zijn
ondank grijze sluiers
voor mijn ogen, zilte tranen
onderbraken mijn vermogen
nog te geloven in al
wat zat verscholen
in ineengedoken schuilen
voor mijn eigenlijke ik
de kracht van licht
hoog boven alles wat er is
liet oud verdriet drogen
mijn fier opstaan
op weg te laten gaan
naar waar ik ooit zal komen
Vragenuur
heb je dat ook wel eens soms
de dag lacht je aan, fluit je uit
je ogen knijpen in te felle zon
de stilte stuit tegen te koud vel
het gevoel wat je bekruipt
niet kunt duiden, je verstomt
lijkt te graaien in al lege buik
je hoofd vol gooit met vragen
ik heb soms van die dagen
Wolkendek
nu de dag wordt verpakt
onder stille grijze sluier
vertel ik mijn kleine mij
dat het goed is om te blijven
wie ik toen al bleek te zijn
vallend voor het raken
eenvoudig blijven zwijgen
voelend aan het knagend
snuivend aan al wat rot
en het omwarmen
Besef
had ik je toen ook al maar gezien
voor ik met huisje, boompje, beestje
dit wezen werd in dit hier vandaag
wat wist ik toen niet wie ik daar was
kon ik nog maar heel even terug
een tikje schaven aan mijn keuzes
wat beter stilstaan bij wat ik voelde
heel dichtbij mijn ware zelf verbleven