met vragen die peinzen dragen
soms, loop ik mijn vast los
langs de staart van de dag
stroomt kou dwars door lagen
onder een vuile jas verpakt
over dit hart vol verlang
Tag: stilte
Autobahn
de dood zat op mijn plaats
samen turend in de zon, door vale ruit
te ver, te veel van deze uren zonder slot
sleep ik het leven naar een later
en blijkt afstand alsmaar trager
te verdwijnen met de tijd
Brekebeen
ze lieten mij wankelen, de stenen
braken beide benen bijna, boos
balancerend tussen koude sporen
tram, vanwaar ze alsmaar kwamen
vrachten vol verveeld en gevreten
sjokkend achter mokkend samen
niets nodig en al evenmin te doen
schepten zij zakken vol troosteloos
kauwend op ellenlange tanden
zo doodde men een onvoltooide tijd
onderweg naar roemloos nooit
Rijp
zij lijkt te rijpen met haar schijnen
wars van verborgen, steeds verdwijnen
klimt dwars door grijzige gordijnen
strooit gul haar groots op al het kleine
Dankjewel
weet je lief
ik ben vergeten te bedanken
nog wat verloren in het zonder
weet je lief
ik was mezelf niet meer
voor jij mijn oude mij vond weer
weet je lief
ik ben vergeten te bedanken
Ontwaken
mijn ogen wennen traag aan hier en nu
het nieuwe, verse, nog frisse ongekend
ik kwam hier gisteren en ga vandaag
of morgen, neem mee dat wat ik draag
het moeten diep begraven naast bezitten
de tijd duwt enkel de zon en de planeten
zo slijt ik laatste uren in volmaakt alleen
en beleef door dit waaromloze waarheen
Vrij
ik vrat je op, het daar naar hier
met gemak, zonder kauwen
slikken en weer door
ik zag je kijken, voor mij staan
met huid kleedde jij je zachtjes aan
je glad vond ongeschoren
je vrat mij op, van daar naar hier
gleed dwars door alle afstand heen
deed mij verdwijnen in je vrij
Somber
het blijft gissen vaak, het somber
valt het binnen zoals inspiratie doet
zonder kloppen voor de deur staan
of voor je neus ineens met een hallo
naast je in het donker draait het om
ademt tegen je op, maakt je wakker
al denk ik eerder aan het overdenken
blijven graven in lagen losse aarde
ik wel wist dat het daar ergens lag
Boos
het blijft gissen vaak, het somber
valt het binnen zoals inspiratie doet
zonder kloppen voor de deur staan
of voor je neus ineens met een hallo
naast je in het donker draait het om
ademt tegen je op, maakt je wakker
al denk ik eerder aan het overdenken
blijven graven in lagen losse aarde
ik wel wist dat het daar ergens lag
Snelweg
de hele dag met mij
ik geef het je te doen
van zingen tot aan janken
noodstop op de Autobahn
ik zag de dood wel staren
hij schudde, ietwat meewarig
en ik lachen naar de lucht
was nog al mijn vlees en bloed
klopte, zij het flink aangedaan
starend naar het hoog boven
waar Hij woont, naar verluid
voor mij de zon, gepaste afstand
het vaag besef van zijn
waarop ik spuug, verder rijd