Tegenpool

verdwenen verlangde zij van mij
en zo naar mij eveneens bleek
dat ik ver weg was en nabij – tegelijkertijd
gelijke polen van magneten
wel alles willen weten
zonder aan te raken
we dreven in sluiers over akkers
pas gemaaid en lang verlaten
beroofd van eerder overdadig
we hingen aan vrijwel dezelfde haken
met tussen ons de twijfel van
weer eens te zijn vergeten

Binnen

binnenin zal donker blijven
ongeschikt om naar te kijken
schrikt soms op mijn dapperst af
in zijn veel te brede lach verpakt

stralen zon laf over grauw geplakt
draag ik hem met mij mee – zal zien
hoe koest mijn woest zich houdt
of opeens naar buiten braakt

binnenin zal donker blijven
en teveel voelen van wat rot
in koude ogen van wie zwijgen
lijden verstilde woorden tot

Naaste

voel je het warm van mijn hand
op je buik?
zo vlak nadat je jouw ogen sluit
denk jij deze dag maar uit
vergeet nooit daarbij
hoe mooi je bent
hoe het nooit went
hoe lief, hoe zacht
je straalt terwijl je lacht
zo dapper altijd wacht
vergeeft, omarmt, verlangt
en weet buiten je twijfel soms
dat jij je eigen alles leeft
zweef weg van hier en nu
en droom van even later
ik zal naast je liggen slapen
nog even staren naar je huid

error: De inhoud is beschermd !!