licht sluipt vertraagd
door donkere kamer
de dag lijkt aan de bal
onder grauwe sluiers
vol met natte winterkou
koffie warmt de handen
breekt oude ogen open
Tag: wakker
Protest
mijn hoofd wil maar niet open
blijft in donker verscholen
nu de dag al is begonnen
maar mijn slaap niet afgelopen
verstopt in deze dromen
onder dekens weggekropen
Koffie
Nu de dag geboren is
begint mijn hoofd te breken
zweef ik eerste dwaze uren
waar vele vragen blijven steken
tot de zon haar warmte straalt
koffie mijn gedachten blust
wordt het leven vrij vertaald
vanuit een innerlijke rust
Moe
Slaap, blijf hier nog even
Gapen drijft mij, bevend
terug onder koude deken
Waar oude dromen leven
Afscheid
jij zult mij nooit meer zien
zoals ik mijn leven leefde
voordat ik mijzelf hervond
begreep hoe zonder ons
wij zoveel beter bleken
dan toen jij naast mij stond
leven wij nu onze eigen reis
lopend tot de zon opkomt
en de lach ineens verschijnt
Gedicht geschreven naar het nummer “Lopen tot de zon komt” van Acda & De Munnik
Ochtend
Wanneer de dag pasgeboren is
begint mijn hoofd te breken
zweef ik in eerste dwaze uren
waar vele vragen blijven steken
tot de zon haar warmte straalt
en koffie mijn gedachten blust
worden het leven vrij vertaald
vanuit een innerlijke rust
Storm
Zondagmorgen
een alziend oog
in de razende storm
van een nieuwe week
vol geplande chaos
vechten tegen een tijd
die maar ongepast blijft
ervaar ik nu de stilte
de warmte van koffie
die mijn verloren hart vult
tussen het vertikken van
een steeds korter leven
Wakker
Nog verpakt in eigen wereld
zweef je stil door de mijne
met je ogen half gesloten
Schrijf je het slot nog
aan een onafgemaakte droom
waarin ik ineens opkom
als een ongewenste felle zon
Loop jij nog licht verdoofd
tegen deze nieuwe morgen aan
nog verpakt in eigen wereld
Slapeloos
Wakker in pas bevallen nacht
zit ik maar een beetje tussen niets
in gedachten overal te zijn
Door mijn hoofd lopen
zeven sloten tegelijk te lonken
in lichte strakke spijkerbroeken
gevuld met bruinverbrande benen
Krullenbossen hypnotiseren
deinend twee argeloze kijkers
die vanuit mijn kassen stuiteren
op koude tegelvloeren
verdwijnend in het duister
Vertragend ademhalen verklapt
vermoeid hoofd via rappe treden
gapend af te willen dalen naar
onmogelijkheden van de slaap