vandaag vloeit in vlagen later
lengt zich aan met fris gefluit
bereikt mijn ontevreden waken
en zingt het leven met mij uit
Tag: Liefde
Vrij
ik vrat je op, het daar naar hier
met gemak, zonder kauwen
slikken en weer door
ik zag je kijken, voor mij staan
met huid kleedde jij je zachtjes aan
je glad vond ongeschoren
je vrat mij op, van daar naar hier
gleed dwars door alle afstand heen
deed mij verdwijnen in je vrij
Somber
het blijft gissen vaak, het somber
valt het binnen zoals inspiratie doet
zonder kloppen voor de deur staan
of voor je neus ineens met een hallo
naast je in het donker draait het om
ademt tegen je op, maakt je wakker
al denk ik eerder aan het overdenken
blijven graven in lagen losse aarde
ik wel wist dat het daar ergens lag
Boos
het blijft gissen vaak, het somber
valt het binnen zoals inspiratie doet
zonder kloppen voor de deur staan
of voor je neus ineens met een hallo
naast je in het donker draait het om
ademt tegen je op, maakt je wakker
al denk ik eerder aan het overdenken
blijven graven in lagen losse aarde
ik wel wist dat het daar ergens lag
Snelweg
de hele dag met mij
ik geef het je te doen
van zingen tot aan janken
noodstop op de Autobahn
ik zag de dood wel staren
hij schudde, ietwat meewarig
en ik lachen naar de lucht
was nog al mijn vlees en bloed
klopte, zij het flink aangedaan
starend naar het hoog boven
waar Hij woont, naar verluid
voor mij de zon, gepaste afstand
het vaag besef van zijn
waarop ik spuug, verder rijd
Schep
je graaft soms
harde woorden
in mijn rauw
ze vloeien
smeulend
door geaderd
bloeden mijn eindig
stollen bruinzwart
bovenhuids
scheuren hard af
wat vast zat
breken dwars door
mijn laf hart
keren me om en
spitten mij uit
laven zich gulzig
aan mijn tranen
Tegenpool
verdwenen verlangde zij van mij
en zo naar mij eveneens bleek
dat ik ver weg was en nabij – tegelijkertijd
gelijke polen van magneten
wel alles willen weten
zonder aan te raken
we dreven in sluiers over akkers
pas gemaaid en lang verlaten
beroofd van eerder overdadig
we hingen aan vrijwel dezelfde haken
met tussen ons de twijfel van
weer eens te zijn vergeten
Blote kont
we staan ons naakt te staren samen
zonder schamen kijk je mijn alles uit
in het overal en ergens grijp je hard
zonder vast en met beraden – waar
wanneer, hoe voelde dat enkel wij
durfden we maar eens dapper, vrij
wij verdronken eenzaam in verlegen
liepen schamper door naar ooit
Glibber
vandaag glibberde listig
als een aal door mijn hand
zo ineens van ochtend
naar vanavond
ik vertwijfeld aan de kant
daar druipend aanbeland
Naaste
voel je het warm van mijn hand
op je buik?
zo vlak nadat je jouw ogen sluit
denk jij deze dag maar uit
vergeet nooit daarbij
hoe mooi je bent
hoe het nooit went
hoe lief, hoe zacht
je straalt terwijl je lacht
zo dapper altijd wacht
vergeeft, omarmt, verlangt
en weet buiten je twijfel soms
dat jij je eigen alles leeft
zweef weg van hier en nu
en droom van even later
ik zal naast je liggen slapen
nog even staren naar je huid