Birds

ik strooi veren om je heen of voor je uit
ze wijzen allen naar een thuis
waar altijd deuren voor je openstaan
waar jij ook bent of heen wilt gaan
en met wie je al jouw nachten slaapt
je mag hier zo lang je wilt even schuilen
ik geef je thee, rum, een enkel luister
je hoeft er niet te spreken
over toen of straks, een reden
zwijg en pak een warme deken
vergeet je bang, je tranen even

Goed en Slecht

mijn Goed en Slecht gingen samen
aan de wandel, door bos en weide
dan langs de zee en over heide
vol vertrouwen liep Goed voorop
maar vergat daarbij de steen
die Slecht zojuist had gepakt
en waarmee Slecht heel hard
die arme Goed zijn schedel brak
vlak voordat de rode drab verstilde
was het Goed nog die zacht gilde
doe je de groeten aan …….

Hoe het is

hoe het met mij is werd er gevraagd
en ik zei goed, bijtend op mijn onderlip
het was niet gelogen, gekleurd wellicht

goed dat er rustig is in lijf en geest
goed dat er aandacht is voor geweest

je blijkt iets te slijten tussen manen
verbleekt in het licht van lange dagen
maar ik blijf nog altijd met je praten

hoe lang zwijgt je iemand dood
voor hij luistert en zij stil verdroogd

Hypothetisch

je wentelen in prikkeldraad en een berg af
vastgebonden aan een boom, een week
op topsnelheid over tweebaansweg
zoeken naar tegenliggers die lonken
dan een slinger aan het stuur en gaan

een minuut werkelijk in vuur en vlam staan
verblijven tot je ruikt dat stukjes gaar zijn
op de bodem van een sloot onder ijs gaan
ineens naast jou zitten op een druk terras
en dan weer voelen hoe het is te leven

Te doen

we hebben veel teveel nog niet gedaan
om al dit teveel niet eens alsnog te doen
schuilen in de regen onder een afdak
dan naakt zwemmen bij volle maan
dansen op een foute coverband met
drie teveel op zodat je me niet verstaat
midden in het restaurant lang zoenen
huilen hebben we wel genoeg gedaan
opstaan en aan een ruige zee ontbijten
een bergtop op en daar uren zwijgen
in de auto zingen alsof het echt is
alsof in de studio voor een platenbaas
onder een kleed lezen tot we gapen
de zon op zien komen of ondergaan
ruziemaken tot de lach verschijnt
een gedicht voordragen aan de tafel
ziek zijn en dat je vlakbij me bent
met je sterven en tot stof vergaan

Gedroom

vaak dacht ik aan onze reis langs de kust
we zwegen tevreden en luisterden gedwee
elkaars favoriete liedjes en of teksten
beide telden mee
stoppen deden we alleen om te tanken
te plassen of te eten tot we samen lagen
want daar pasten we zo fijn – in elkaar
ik was al wakker vaak om op mijn zij
naar je te staren op versgebakken dag
je keek zo klein en blij in je vrije dromen
meestal kon ik het niet laten je te strelen
die korte haren in je nek of bij je oor
het leek even schrikken voor je eerst
maar al snel ook wist je waar je was
je glimlach had ik beter moeten bewaren
we regen dagen aan nachten aan dagen
er was geen andere tijd dan hier, nu, jij
ik had beter moeten weten, stelde je uit
en bleef hangen aan had ik maar, toen
wie zouden wij dan nu zijn geweest

Willens en wetens

ik wil dat je weet dat ik bij jou bestond
als het jochie dat veel te zacht was
brak bij alle kleuren van de dag

ik wil dat je weet dat er tot vandaag
geen stilte was waarin ik je niet sprak
mijn vragen maken plaats voor vredig

ik hoop dat je weet dat ik niet dood ben
rustig verder leef met wat er weg blijft
niet eens meer hoop dat je mij mist

ik begrijp nog niet helemaal
wat er mis was aan die middag
waarop vriendschap met de liefde streed

ik weet dat ik de maan nog vaak zal zien
waarbij ik je voel en spreek alsof je naast mij loopt
met je handwarm in de mijne

ik wens je rust en ruimte voor wat anders
leven zonder alle rafels, onrust en venijn
een nieuw veilig zonder huiver, zonder pijn

ik schrijf voor de zekerheid deze regel
waarin ik je opnieuw beloof er te zijn altijd
mocht je toch ooit eens willen schuilen

error: De inhoud is beschermd !!