laat het tevens glanzen, je blozen
na het klam glijden, dierlijk vozen
zweten voorbij het naakt beleven
gulzig grijpen van totaal volmaakt
laat mij ook voelen dat het raakt
al het missen naar mij smaakt
belijd het ons tot aan vergeven
en minder meer dan huid en naakt
Categorie: Poëzie
Pup
echt tellen doe ik
ze al lang niet meer
mijn enthousiaste malen
van het kwispelend blij
daarna – de luide rem
dralen, ietwat schamen
terug in mijn vervuilde hok
pas geheeld gehavend
smaakt nu bitterzout
ik, ik leg mijn oude kop
met diepe zucht
op verstuikte poot
Op
zo net na waken
ben ik alleen dat
pluk de dag vast
laat wat rest los
loop mijn zwijgen
droom naar later
Ver
eenmaal uitgevlogen
buitengaats
draai jij je ooit eens om,
vol leedvermaak
voor je verdergaat
in het laffe achterlaten
volgevreten met wat was
als nooit geweest vergaat
Adem
je ademde hem aan – de berg
in al zijn ongerept rekte jij je luid
gaf je over en vlak voor het gaan
bracht hij antwoord in een lach
de kracht die je voelt, soms mist
is daar en hier, waar jij ook gaat
omdat jij hem al in je draagt
Antwoord
zal het er zijn wanneer ogen kruisen?
straks, bij verkennen na zo lang geleden
smeulend, ontvlammend bij weer weten
slijt liefde of leeft het verder, geborgen?
hoe bewaar je iets wat licht vraagt?
zonder te vergeven aan de wind
de kilte van de nacht, het alleen
dek je het af met klamme dekens?
rustend tot hernieuwd ontwaken
als oud graan in los zand
bij de eerste rake traan, of
ben je vergeten wat het was?
Uitgeteld
ik stap eruit
dat oeverloos gezever
zwaarmoedig dragen van de dagen
de zon zien in zijn ondergaan alleen
weten dat dit alles eindig blijkt
de kracht voelen verdwijnen
willen zonder dat te kunnen
niets doen omdat het altijd tegenvalt
ouder worden, vrienden zien breken
met angst in de ogen, opgelapt voor even
niet vol willen kiezen voor de ware liefde
omdat er niets past op mij alleen
ik nooit zal rusten tot ik voelen zal
het echt, het diepe, waar tranen komen
echte dan
Weg
je lijkt langzaam te verdwijnen
achter het minder van dat fijne
tussen de vlinders en het kleine
binnen leeg van alsmaar meer
Bres
ze sprak in waar en voor zijn raap
strooide nooit met suikerlagen
vooral wanneer ze onrecht rook
want dat kon ze niet verdragen
Blik
het laat zich met niets vergelijken
en ik kan het nergens kopen
en ik zou dit ook niet willen
zelfs als dat wel zo was
het is de tintel van het weten
langs mijn wang, naar mijn buik
wanneer ik zie hoe je verblijdt
het net iets lichter in je ogen lijkt
als je in stilte even naar mij kijkt