Trek

kruidig ruikt het nu ik aan je denk
geurend over tong laat jij je smaken
ik schrok het weg zonder praten
laat staan de borden op te maken

hoeveel gangen serveert men
voor wie niet uitgegeten raakt
blijf je zitten als het op is of
ruim je af alsof het af was

Stil

vergezichten brachten woorden
ik nam ze op, sprak ze niet uit
ongezegd leek hier te horen
ik gaf ze stilte – voor later
alsof ze uitgesproken waren

jij vangt mij op in jouw begrijpen
ik zie waar je voor staat
laat je los of zul je blijven

het is oké zoals je gaat
weet dat ik in jouw altijd woon
ik ken alle kamers daar

Wandel

in het gisteren van vandaag
zit een merel op een hek
het is open

toont het morgen onder dauwgrijs
boven pluis van paardenbloemen
nodigt uit en voedt geweifel

elke pas zal dit beeld vertrappen
het mij verraden waar ik was
glinster doven in nat gras

ze vliegt op in mijn verstoren
laat luid haar ongenoegen horen
ik sluit het hek – keer om

Zacht

koester voor altijd het zachte
dwars door het puin – van al wat er brak
wij veegden het weg naar dat pure
zagen het nog ongezien

naast het ooit van het nooit
het begin van een weergaloos einde
koester voor altijd het zachte
en draag het tot het snerpend kraakt

het zal schrijnen
schuren tot aan bloeden
was echter dan we durfden wensen
droogt met de laatste tranen

error: De inhoud is beschermd !!