ik neem je mee
in wat ik dan ook denk
breek open voor je voeten
geef je alles wat ik ben
ik leef met je door de dagen
hou je vast in mijn alleen
al ben je nu niet bij me
ik voel je dwars
door altijd heen
Tag: verlangen
Begrip
het onbegrepen grijpt je hart
pureert het brein tot lauwe drab
waar het maalt, vergroot, bepaalt
zij zet je dag vast in het donker
dimt de lichten van wat fonkelt
schuift de luiken voor wat fijnt
ze gooit je om in een zucht
ontneemt adem vlindersvlug
stompt hard waar het je pijnt
en je weet niet eens zeker
wat je zo verkrampen deed
het wankelt je, zet jou scheef
Weids
tussen groen vertoeft, onder blauw
zonder moeten, laat staan doelen
laaft mijn brein hier aan de zon
knaagt het jou wat mij ontbreekt
het is het missen, het jou voelen
de zachte haren van je wangen
je mond, die zonder woorden
mij laat verlegen in jouw lach
Zacht
in mij over liep het
het warm van je woorden
na mijn breken even
wat stond jij stevig
streelde mijn beven
strooide jouw zoet
waar bitter zat
Het jou
tussen groen vertoeft, onder blauw
zonder moeten, laat staan doelen
laaft mijn brein hier aan de zon
knaagt aan jou die mij ontbreekt
het is het missen, het voelen
de zachte haren van je wangen
je mond, die zonder woorden
mij laat verlegen in jouw lach
Kijk
blijf eens staan in de tijd
en kijk wie daar naar je kijkt
je zacht door je haren strijkt
met niemand vergelijkt
die je ziet in al je fijnst
dit niet veinst
laat het denken gaan
en kijk mij rustig aan
voel wat je nu ervaart
wie er in je ogen staart
met jouw vandaag bestaat
Afstand
ach wat is afstand
als aan de verte liefde woont
naast een knuffel, een kus
een oor dat luistert
de warmte van een lach
schemerlicht
op blote voeten
in zacht zand
door een land vol samen
Fout
ik had jouw hart vast, dacht ik
maar hield mijn hard vast, bleek
toen ik het steeds brak
onbedoeld beklemmend
remmend in je staan
je stralen namen
nu ze kwamen
ik zag je zacht
nam het voor lief
keek langs de krassen
het gedeukt
vond je veel te leuk
doorzag de pijn niet, je gekraak
de scheuren in je zijn
te vaak gekrenkt al
op je hoede
ook voor wat goed voelt
en je voedde
Kijk
kijk mij neer
sla om mijn oren
met louter naakte blik
alsmaar weer
laat maar dwalen over huid
feller vlammen in het luid
snijd mij in grove moten
voorbij het roodste rode
leg diepe wensen bloter
blaas leven in mijn dood
kijk mij groot
Dag
doe mij ooit nog eens één zo’n dag
zonder vroeger, ooit of waar we waren
zonder waarom, waarheen, waardoor
geen morgen, afstand, mitsen, maren
zonder tijd die tikt, een vraag die wacht
alleen met nu, hier, wij, altijd