ik heb een taart gebakken
van waar ik uit besta
en deel hem daarna uit
aan wie naast mij staat
de bodem van mijn lach
daarop de dunne laag venijn
die er ook zijn mag
anders krijgen ze mij klein
daarna vruchten in veel kleuren
geplukt binnen en buiten lijnen
met een boodschap om vooral
heel dichtbij mijzelf te blijven
Tag: zelfbeeld
Laat mij
laat mij mijn kwetsbaar zijn
en breken met een zucht
laat mij mijn tranen laten
ze drogen aan de lucht
laat mij schrijnend kwijnen
me verhangen aan mijn lot
laat mij vanavond drijven
in dit midden blijven tot
Avond
vanuit de storm van de dag vlucht ik de avond in
schemer fluistert door al het druk
de knopen in mijn duister
legt de stilte op gesputter, gezever en gezeik
het alsmaar blijven kleven in mijn tijdg
zonder bewegen
Ruit
op afstand snel
mijzelf bekeken
in de vuile ramen
ondanks de regen
ik liep er langs
en weer een keer
ik was vergeten
de muur stond dicht
vanavond denken delen
daarna rustig dalen
verdwalen in mijn drab
op zoek naar af
Afgedekt
verpak mijn denken in een deken
graaf een kuil diep tot het zwart
gooi ze weg en dek het af, het gat
laat ze slapen en zichzelf vergeten
Mutando non Mutor
ik kan alleen mijzelf maar zijn
los verpakt in mijn gebreken
rauwe rafels, scherpe kanten
al mijn kreukels draag ik mee
ik wil alleen mijzelf maar zijn
genieten van wat is en blijft
komen zal en weer verdwijnt
ik schrijf het op in mijn verhaal
ik zal alleen mijzelf maar zijn
vervat in vel wat puur was
zal verdwijnen mettertijd
verbranden of veraarden
zonder spijt
Uitgedacht
ik had wel weer genoeg gedacht
het was tijd voor een opnieuw verbazen
hoe zon brak tussen het laatste blad
en dat je dan stopte met verklaren
waarom dit alles mij zo raakte
vandaag de dag, mocht alles zijn
Iks
een kind van twaalf wat niet af was
hard moest rennen vanuit een laf zacht
moest blijven staan in een alleen – alleen
terwijl hij zoveel knuffels nodig had
een mij als vrouw met open hart
kwetsbaar tot op haar broze bot
doorvoelend wat bij de ander hoort
gekluisterd aan eenieders lot
een mij als beest, vuil en schuimend
doorleefd en vol met vele schrammen
vretend van een leven vol van spijt
vanuit een immer lonkend veinzen
en dan die man die ik zo graag wil zijn
goedlachs, vol aandacht en verbonden
warm in geven en open zonder angst
van wang op wang tot eigen eindig
Spiegel
beraamde zij dit duister plot
het lot van haar geraamte
niets meer te eten tot
ze zou sterven in haar schaamte
in schoonheid leek zij te bestaan
tot aan een enkel donker raam
en zij zichzelf nooit meer zag
opgeslokt door dwingend laten
Verloren
ik liep dolend in een mist
waarin ik niet meer wist
wie ik nu eigenlijk was
wat voelde ik toen pas
warme tranen kwamen
wisten dat ze raakten
waar ze thuis hoorden
ik leek compleet verloren
nu moest echt veranderen
voor mij, niet voor anderen
om straks weer te genieten
van de kracht van de lach