dikwijls loopt mijn denken weg naar toen
ik was nog niet half de man van vandaag
legde lappen hard over weke delen
tot ik brak in de dag, jij mijn wroeten zag
het geploeter door verlegen, de schroom
te tonen hoeveel leeg er in mij woonde
ik leefde achter de schijn van laffe lach
jij bracht mij boven – zette binnen buiten
liet mij laven aan licht van eigen zijn