een laatste traan snikt
tikt van ingevallen wang
op vuil vest waarin ik woonde
ik zag hem zinken, verdrinken
in blauwgrijze vezels tot
zompig donker bleef
het zal drogen straks
aan de kou van de dag
ik mij vind tussen bomen
laat ook mij zo stevig staan
trots naar je kijken
in het voorbijgaan